Welkom bij de CAPI Nieuwsbrief! Leuk dat je meeleest. In deze editie blikken we terug op de eerste CAPI Academy én kondigen we de volgende editie aan die gaat over het schrijven van een abstract. Ook stellen we je graag voor aan CAPI programmacoördinator Lynn Eggink, blikken we terug op het CAPI Café over AMR, en vertelt CAPI jaaronderzoeker Martijn Vink over zijn onderzoek naar scabiës diagnostiek bij asielzoekers. Verder hebben we weer een uitdagende quizvraag voor je klaarstaan, zetten we een bijzondere publicatie in de spotlight, en is de kalender weer bijgewerkt. We wensen je veel leesplezier!
De eerste editie van de CAPI Academy stond in het teken van literatuur zoeken in PubMed en was een groot succes! In een interactieve workshop door informatiespecialist dr. Mitch van Hensbergen hebben de enthousiaste deelnemers waardevolle strategieën geleerd om systematisch literatuur te zoeken in PubMed. De sessie was dynamisch en leerzaam, waarbij volop ruimte was voor vragen en discussie. Ga jij aan de slag met het zoeken van literatuur in PubMed? Klik dan hier om gebruik te maken van een handig zoekplan van de Radboud Universiteit!
De volgende editie van de online CAPI Academy staat gepland op dinsdag 23 september van 14:00u tot 16:00u. Deze keer staat het schrijven van een abstract centraal—een belangrijke vaardigheid voor onderzoekers die werken aan wetenschappelijke publicaties en een abstract willen indienen voor een congres of symposium.
Tijdens deze Academy deelt dr. Anja van der Schoor van awpg Lumens handige tips & tricks en gaan de deelnemers in groepjes aan de slag met hun eigen abstract. Ter voorbereiding op deze Academy dien je uiterlijk maandag 15 september een abstract aan te leveren. Het abstract mag in het Engels of in het Nederlands geschreven worden, met een maximum van 300 woorden. Na afloop van de Academy ontvangt elke deelnemer feedback op het aangeleverde abstract. Handig voor de call for abstracts voor het CAPI Symposium van 2026, die na de zomervakantie volgt!
De Academy is bedoeld voor alle GGD’ers die werkzaam zijn binnen de infectieziektebestrijding, seksuele gezondheidszorg, reizigerszorg, en tuberculosebestrijding. Wil jij deelnemen aan deze CAPI Academy? Meld je dan aan via onderstaande link. Wees er snel bij, want het aantal plekken is beperkt! Er zijn geen kosten verbonden aan deelname. De CAPI Academy is niet geaccrediteerd.
Hoi! Mijn naam is Lynn Eggink en sinds maart 2025 werk ik als programmacoördinator bij CAPI, namens AWPG Lumens. Samen met mijn collega’s houd ik me bezig met het organiseren van het jaarlijkse CAPI-symposium, coördineer ik scholingsactiviteiten zoals de CAPI-academies en cafés, verzorg ik de tweemaandelijkse literatuurupdate en houd ik onze LinkedIn en deze nieuwsbrief bij.
Daarnaast ben ik actief binnen de onderzoeksgroep Infectieziektebestrijding van GGD Haaglanden en GGD Hollands-Midden, vanuit awpg Lumens. Ik ben hier betrokken bij diverse onderzoeksprojecten, draag bij aan de communicatie naar specifieke doelgroepen en ondersteun de onderzoekshelpdesk van de awpg Lumens-website.
Ik krijg energie van organiseren, plannen en mensen in beweging brengen. Wat ik het belangrijkst vind? Dat onderzoek niet op de plank blijft liggen, maar écht iets doet in de praktijk. Hoe zorgen we ervoor dat kennis bijdraagt aan betere zorg en gezondheid, en aansluit bij wat professionals en burgers nodig hebben? Juist dát vraagstuk drijft mij.
Die drive begon tijdens mijn bachelor Gezondheid en Maatschappij in Wageningen, waar ik leerde hoe gezondheid verweven is met gedrag, beleid en maatschappelijke structuren. In mijn master Global Health aan de VU verdiepte ik me in internationale gezondheidsvraagstukken en het verbinden van praktijk en wetenschap – precies wat ik nu met veel plezier in de praktijk breng.
In mijn vrije tijd ben ik vaak onderweg, of het nu voor werk is, een bezoek aan vrienden, of tijd met familie. Ik geniet ervan om nieuwe plekken te ontdekken en nieuwe ervaringen op te doen. Daarnaast blijf ik graag actief met pilates, volleybal, skeeleren etc!. En tenslotte maak je me altijd blij met livemuziek, of het nu een groots festival is of een klassiek concert!
Op 3 juni vond het zesde CAPI Café plaats bij GGD Zuid-Limburg. Deze keer sprak dr. Petra Wolffs, medisch moleculair microbioloog bij Maastricht UMC, over antimicrobiële resistentie (AMR). Ze gaf een diepgaande presentatie over de moleculaire ins en outs van AMR: wat houdt dit fenomeen precies in? Hoe ontstaat het, en hoe verspreidt het zich? Welke mechanismen heeft een bacterie in huis om resistent te zijn? En hoe groot is het wereldwijde probleem? We hebben deze boeiende editie van het CAPI Café beknopt voor je samengevat in een factsheet. Neem een kijkje via onderstaande button!
Martijn Vink, CAPI jaaronderzoeker bij CEPHIR
In het kader van mijn CAPI jaaronderzoek heb ik in het afgelopen jaar onderzoek gedaan naar scabiës onder asielzoekers. Uit verschillende bronnen was mij al duidelijk geworden dat in asielzoekerscentra scabiës een groeiend en soms moeilijk te controleren probleem is. In mijn onderzoek wilde ik nagaan of de ziekte bij binnenkomst met een aantal gerichte screeningsvragen te detecteren was. Ook wilde ik kijken of er specifieke risicofactoren waren voor de ziekte.
Er was geen relatie met het land van herkomst. Veel asielzoekers lopen de ziekte namelijk op tijdens de vlucht, bv. in vluchtelingenkampen of gevangenissen. Omdat vrouwen in het algemeen kiezen voor minder risicovolle vluchtroutes, hebben zij ook minder vaak scabiës. Van de verschillende geteste (combinaties van) screeningsvragen was de vraag naar ‘nachtelijke jeuk’ het meest sensitief voor de diagnose ‘scabiës’. Asielzoekers met scabiës hadden gemiddeld 4,1 maand klachten voordat de diagnose werd gesteld. In de tussentijd had de ziekte zich vaak naar meerdere lichaamsdelen verspreid.
Onze onderzoeksresultaten gaan wij bespreken met het GZA (Gezondheidszorg Asielzoekers). Ons voorstel is om asielzoekers bij binnenkomst in Nederland gericht te screenen op scabiës. Hiermee voorkom je veel ziektelast en waarschijnlijk veel secundaire infecties in volgende AZC’s.
Ik vond het een voorrecht om dit onderzoek uit te voeren. Ik heb veel geleerd van de interviews met de asielzoekers, ook over de redenen waarom mensen vluchten en de moeilijkheden die zij onderweg tegenkomen. Door de talenkennis van Aziza namen asielzoekers ons snel in vertrouwen. De onderzoeksvoorbereiding duurde lang, ook omdat wij alle partijen ‘aan boord’ moesten krijgen. Het was hierbij essentieel om deze partijen vanaf het begin bij de onderzoeksopzet te betrekken. Door de afnemende asielzoekersinstroom was het moeilijk om te gewenste steekproefgrootte te bereiken. Wij zijn hierdoor langer doorgegaan met de inclusie dan aanvankelijk gepland.
In de vorige nieuwsbrief vroegen we welke factor de specificiteit van een PCR bepaalt. Het juiste antwoord was de sequentie van de primers. Maar liefst 65% van de lezers die de quizvraag hebben beantwoord, had het juiste antwoord gegeven! Gefeliciteerd!
In de eerste editie van de CAPI Academy over literatuur zoeken in Pubmed hebben we geleerd hoe je een goede zoekopdracht maakt en hoe je handige functies van PubMed gebruikt, zoals MeSH termen. Maar, waar staat de afkorting MeSH eigenlijk voor in PubMed?
Elke twee maanden zetten we een publicatie uit de tweemaandelijkse literatuur update in de spotlight. In deze nieuwsbrief lichten we het artikel “Infection prevention and control without borders: comparison of guidelines on multidrug-resistant organisms in the northern Dutch-German cross-border region” uit, dat is geschreven door Cansu Cimen, Matthijs S Berends, Mariëtte Lokate, Corinna Glasner, Jörg Herrmann, Erik Bathoorn, Axel Hamprecht, en Andreas Voss.
Bijna 40% van de EU-bevolking woont in een grensregio, waar patiënten regelmatig zorg over de grens zoeken. In het noordelijke Nederlands-Duitse grensgebied (Ems-Dollard gebied) gebeurt dit al jaren intensief, wat ook risico’s meebrengt voor de verspreiding van bijzonder resistente micro-organismen (BRMO’s), oftwel bacteriën die ongevoelig zijn voor meerdere soorten antibiotica. Omdat BMRO-infecties erg moeilijk te behandelen zijn, nemen ziekenhuizen preventie- en bestrijdingsmaatregelingen bij BMRO’s zoals patiënt-isolatie, extra hygiënemaatregelen, en screening in risicogroepen. Deze maatregelingen zijn opgenomen in nationale protocollen.
Maar hoe zit dit in grensgebieden, bijvoorbeeld in het Ems-Dollard gebied? Deze recente vergelijkende studie brengt opvallende verschillen aan het licht in infectiepreventiemaatregelen (IPC) voor BRMO’s tussen Nederland en Duitsland. De onderzoekers analyseerden zowel nationale richtlijnen als de lokale protocollen van twee academische ziekenhuizen in het Nederlands-Duitse grensgebied; het UMCG in Groningen en het Klinikum Oldenburg in Oldenburg. Opvallend is dat de Nederlandse richtlijnen vaak centraler en strikter zijn, terwijl Duitsland – mede door de federale structuur – juist meer ruimte laat voor lokale invulling.
De studie richtte zich specifiek op richtlijnen rond drie groepen BRMO’s: vancomycineresistente enterokokken (VRE), ESBL-producerende Enterobacterales (ESBL-E) en carbapenemase-producerende Enterobacterales (CPE/CRE). Met behulp van documentanalyse vergeleken de onderzoekers de richtlijnen met betrekking tot de gehanteerde definities (zoals de laboratoriumcriteria om een bacterie als BRMO te classificeren), screeningscriteria, isolatiemaatregelen en uitgangspunten voor het opheffen van isolatie. Ook epidemiologische verschillen werden in kaart gebracht. Zo bleek de prevalentie van VRE in Duitse ziekenhuizen in het Ems-Dollard gebied tot 30 keer hoger dan in Nederlandse, wat deels kan samenhangen met verschillen in screeningsbeleid.
Dit onderzoek benadrukt het belang van goede afstemming bij grensoverschrijdende patiëntenzorg. In grensregio’s zoals de Eems-Dollard is het essentieel dat zorginstellingen elkaar begrijpen en informatie over BRMO-dragers efficiënt uitwisselen. De studie benadrukt dat verschil in definities en richtlijnen – zoals het wel of niet screenen op ESBL-E – dit belemmert. Daarom bevelen de auteurs meer samenwerking en harmonisatie aan, bijvoorbeeld in de vorm van gezamenlijke afspraken of een cross-border labelsysteem. Eerder succes van MRSA-Net heeft aangetoond aan dat zo’n aanpak werkt. GGD’en kunnen hierin een cruciale rol spelen: door zorgnetwerken te verbinden, informatie-uitwisseling te stroomlijnen, gezamenlijk overleg te faciliteren en te zorgen dat infectiepreventie niet stopt bij de grens.
Meer weten over dit onderzoek? Lees hier het volledige artikel.
5 juni
Symposium
Gedrag & Pandemieën – RIVM
5-6 juni
WEON congres
Leiden
11 juni
Promotie
Beyond the red lights: Understanding the STI/HIV burden and sexual healthcare needs of home-based and migrant sex workers – Charlotte Peters, AWPG Mosa
12 juni
Masterclass
RIVM EPI Masterclass – 12:30u-13:30u – onderwerp volgt
18 juni
Meet&Greet
Soa Aids Nederland – Utrecht
14 juli
NVIB-webinar
13:00u-14:00 – Ontmoet de Dutch Disease Detectives
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Welkom bij de CAPI nieuwsbrief! Leuk dat je meeleest. In deze editie vind je de aankondiging voor het komende CAPI Café, waar antimicrobiële resistentie centraal staat. Ook maak je kennis met CAPI jaaronderzoeker Rosa van Hoorn en CAPI programmacoördinator Elfi Brouwers. Daarnaast nieuw in deze editie: de rubriek ‘Van onderzoek naar praktijk’, waarin onderzoekers vertellen over de implicaties van hun bevindingen voor de praktijk. Verder hebben we weer een tweemaandelijkse literatuurupdate, een uitdagende quizvraag én een geactualiseerde kalender voor de komende twee maanden. Veel leesplezier!
Op dinsdag 3 juni van 12:00 uur tot 13:00uur vindt het volgende hybride CAPI Café plaats bij GGD Zuid-Limburg! Tijdens deze editie zal dr. Petra Wolffs, medisch moleculair microbioloog bij Maastricht UMC, ons aan de hand van voorbeelden uit de publieke gezondheidszorg meer vertellen over antimicrobiële resistentie (AMR). Wat houdt AMR precies in en hoe vaak komt het eigenlijk voor, wereldwijd en in Nederland? Dr. Petra Wolffs legt uit hoe bacteriën antibioticumresistentie ontwikkelen én besteedt aandacht aan factoren die bijdragen aan de verspreiding van antibioticumresistentie. Ook wordt uitgelegd hoe deze verspreiding kan worden voorkomen. Tot slot wordt besproken hoe de publieke gezondheidszorg bij kan dragen aan het verminderen van verspreiding, aan de hand van voorbeelden van praktijkgericht onderzoek naar AMR.
Ben jij erbij? Meld je dan aan via onderstaande button! Je kunt zowel online als fysiek deelnemen.
Mijn naam is Rosa van Hoorn, ik heb een achtergrond in gezondheidswetenschappen, gericht op infectieziekten en publieke gezondheid en ben bij GGD Haaglanden gaan werken tijdens de COVID-19-pandemie. Daar heb ik meegewerkt aan de monitoring en surveillance van SARS-CoV-2. Al snel merkte ik dat mijn interesse vooral lag bij onderzoek.
Met twee gehonoreerde subsidies – een stimuleringsimpuls pandemische paraatheid via ZonMw en een regioproject gefinancierd door RIVM Cib – zijn we vorig jaar gestart met onderzoek naar testbereidheid tijdens infectieziektenuitbraken onder inwoners van de regio’s Hollands Midden en Haaglanden.
Vanaf januari dit jaar heb ik via CAPI en de AWPG Lumens de mogelijkheid gekregen om verder te werken binnen deze onderzoekslijn en daar ben ik heel blij mee. Naast dat ik bij de GGD Haaglanden werk heb ik ook een gastaanstelling bij de Universiteit Leiden, afdeling Gezondheids-, Medische en Neuropsychologie, wat handig is mbt de samenwerking.
De aanleiding van ons onderzoek is dat GGD’en signaleren dat een test vaker wordt geweigerd, wat zorgelijk is gezien de toenemende dreiging van uitbraken en de dalende vaccinatiegraad. Daarom is de centrale vraag van het onderzoek: welke factoren beïnvloeden de testbereidheid bij een infectieziektenuitbraak?
Via interviews onderzoeken we testbereidheid van inwoners en de onderliggende drijfveren en barrières. We nemen de deelnemers mee in een hypothetische vogelgriepuitbraak die overdraagbaar is van mens-op-mens. De informatie die we uit de interviews halen is van groot belang om bij een toekomstige infectieziekte uitbraak beter te kunnen inspelen op de behoeften en wensen van de inwoners. Op deze manier dragen we bij aan een aanpak op maat voor testen tijdens toekomstige uitbraken. Binnenkort starten we ook een kwantitatieve vervolgstudie naar testbereidheid tijdens bron- en contactonderzoek.
In mijn vrije tijd ben ik graag met mijn gezin, familie of vrienden. Ik vind het leuk om zelf kleding te maken, te koken/bakken en te lezen. Maar het meest ontspannen word ik van hardlopen in de natuur. Ik heb in februari dit jaar mijn eerste trailmarathon gelopen in de omgeving van Noordwijk (zie foto).
Mijn naam is Elfi en ik ben een van de vijf programmacoördinatoren van CAPI, vanuit de AWPG Mosa. Sinds de oprichting in 2023 ben ik met veel plezier aan het werk binnen het Consortium en betrokken als programmacoördinator en secretaris. Mijn hoofdtaken zijn afstemming met de andere 4 AWPG’en op het gebied van juridische zaken als samenwerkingsovereenkomsten opstellen, vragen bij alle GGD’en ophalen, zorgen dat processen blijven lopen en ondersteuning van de programmaleiders op allerhande vlak als informatie opvragen over bijv. financiën, personeel, bijdrage aan opleidingen etc.
Naast mijn taken bij CAPI ben ik ook projectcoördinator en onderzoeker/epidemioloog bij AWPG Mosa/ GGD Zuid-Limburg. Daar draag ik bij aan projectondersteuning van alle onderzoekers en hou ik (mede) overzicht op lopende projecten, financiën, personeel, etc., en neem ik deel aan het MT en Coaching en Coördinatie team van onze AWPG.
Ik ben sinds 2003 werkzaam in de GGD wereld en heb diverse functies gehad als verpleegkundige soa-bestrijding, reizigers advisering, tuberculosebestrijding, unithoofd. Daarnaast heb ik als coördinator het Lokaal zorg Arrangement binnen de TBC zorg in Zuid-Limburg, een samenwerkingsverband tussen GGD Zuid-Limburg en het Academisch Ziekenhuis Maastricht (MUMC+) mee vorm gegeven. Naast mijn andere werkzaamheden ben ik bezig met een PhD-traject bij onderzoeksschool CAPHRI bij universiteit Maastricht, vanuit AWPG Mosa. Ik onderzoek het vóórkomen en de risicogroepen van hepatitis B, hepatitis C en hiv. Afgelopen jaren heb ik onderzoek gedaan naar migrantengroepen, gedetineerden in een Limburgse gevangenis en heb ik een studie naar prikaccidenten buiten de ziekenhuissetting gedaan.
Ik heb een superleuke baan: De verbinding mogen maken tussen praktijk, onderzoek en beleid. Ik ben geen wetenschapper uit alleen de boeken. Ik kijk vanuit mijn visie als onderzoeker met een andere blik dan wanneer ik als verpleegkundige kijk. Hierdoor kan ik steeds een mooie combinatie van inzichten in onze projecten meenemen.
Ik ben mama van 2 puberdochters, loop graag hard of wandel met onze hond en ik ga graag iets gezelligs doen met vrienden. Oh ja, ik maak ook nog graag stedentrips en verre reizen. Eigenlijk verveel ik me nooit 😉
In de vorige nieuwsbrief vroegen we wat het betekent dat antilichamen tegen het usutuvirus bij kippen na ongeveer 20 weken snel afnemen. Het juiste antwoord was dat personen (of dieren) na ongeveer vijf maanden minder beschermd kunnen zijn tegen een nieuwe infectie door hetzelfde virus. 74% van de lezers die de quizvraag hebben beantwoord, had het juiste antwoord gegeven!
In de rubriek ‘Van onderzoek naar praktijk’ heb je gelezen over de toepassing van een PCR-test om Hepatitis A te diagnosticeren. De quizvraag voor deze maand is:
Welke factor bepaalt vooral de specificiteit van een PCR, oftewel welk DNA-fragment wordt gekopieerd?
Binnen het werkveld van de infectieziektebestrijding wordt op allerlei manieren voortdurend onderzoek gedaan. Maar hoe vertalen deze onderzoeksresultaten zich naar de dagelijkse GGD-praktijk? In deze nieuwe rubriek zoomen we in op de praktijkrelevantie van recent uitgevoerde studies uit het werkveld.
Deze maand lees je over de toepassing van feces-PCR, waar onderzoek naar is gedaan door Marloes Stradmeijer, Harry Vennema, Irene Vroom, Diane de Zwart-Slats, Joan Roozemond, Petra Ligthart, Ellen Verspui-van der Eijk en Rosaline van den Berg. Dit onderzoek was een samenwerking tussen GGD Hollands Midden, GGD Zuid-Holland Zuid, en het RIVM.
Feces-PCR: een goede diagnostische optie bij het bestrijden van een hepatitis A-uitbraak in de gehandicaptenzorg
Eind 2023 kregen we in de GGD-regio’s Zuid-Holland Zuid en Hollands-Midden te maken met twee uitbraken van hepatitis A binnen dagopvanglocaties van dezelfde koepelorganisatie voor (meervoudig) gehandicapte kinderen en jongvolwassenen, waarvoor in beide GGD-regio’s een uitbraakonderzoek is uitgevoerd. Gebrekkig hygiënebesef van de cliënten, atypische klachtenpresentatie en intensieve contacten met zorgprofessionals – vaak verspreid over verschillende zorglocaties – zijn bekende risicofactoren voor transmissie van hepatitis A binnen deze doelgroep – factoren die tevens een uitdaging in het uitbraakmanagement van hepatitis A vormen.
Conform de richtlijn werden vaccinaties aangeboden en werd bloedafname voor diagnostiek overwogen, maar dit laatste bleek vaak een drempel bij deze doelgroep van (meervoudig) gehandicapte kinderen/jongvolwassenen, en kon daardoor niet laagdrempelig worden ingezet. De inzet van feces-PCR werd wél laagdrempelig geaccepteerd en was een patiëntvriendelijk alternatief dat ons in staat stelde om snel en gericht maatregelen te treffen. Daarmee droeg het bij aan de beheersing van de uitbraak én het beschermen van deze kwetsbare doelgroep. Het bleek ook een goede keuze te zijn bij contacten buiten de instellingen, zeker omdat een deel van de diagnostiek verricht werd in het belang van de publieke gezondheidszorg en niet in het individuele belang.
Adviezen voor de praktijk
Wanneer je te maken hebt met een hepatitis A-uitbraak in de gehandicaptenzorg of onder kinderen, overweeg dan het inzetten van feces-PCR. Met feces-PCR is diagnostiek mogelijk, ook wanneer bloedafname lastig of niet haalbaar is. Dit vergroot het zicht op de uitbraak en maakt gerichtere bestrijdingsmaatregelen mogelijk. Bovendien kunnen met feces-PCR ook asymptomatische of vroeg geïnfecteerde personen worden opgespoord, wat van grote waarde is bij het indammen van verdere verspreiding.
Welkom bij onze literatuurupdate van mei! Hier vind je wetenschappelijke artikelen, vers van de pers, die relevant zijn voor jou als professional in de wereld van infectieziekten.
In een tijd waarin voortdurend onderzoek wordt gedaan naar infectieziekten(bestrijding), is het essentieel om op de hoogte te blijven van de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen.
Daarom hebben wij een literatuurlijst samengesteld met een selectie van artikelen die speciaal relevant zijn voor IZB-medewerkers. Elke twee maanden vullen wij deze lijst aan. Deze keer hebben we 22 artikelen toegevoegd. Bekijk hier de literatuurlijst.
Wil je meer weten over de samenstelling van deze lijst? Neem een kijkje op onze website of stuur een e-mail naar info@capi-consortium.nl
8 mei
CAPI Academy
Literatuur zoeken in PubMed – 14:00u – 16:00u
8 mei
Masterclass
EPI – 12:30u-13:30u
Changing epidemiology of influenza A(H5) viruses in animals, with implications for human health risks
19-23 mei
Infectiepreventieweek
20 mei
Webinar
RIVM – 12.00u -13.00u
Ervaren pandemische paraatheid in Nederland
20 mei
Webinar
ECDC’s Lighthouse webinar – 13.00 -14.00 CET
Behavioural science in action: Social and behavioural science in outbreak investigation and response
22 mei
Webinar
Regionale Zorgnetwerken AMR – MUIZ in de Praktijk:
Signaleren, Delen, Handelen – 19:00u – 20:30u
22 mei
Masterclass
EPI – 12:30u-13:30u – onderwerp volgt
3 juni
CAPI Café
Antimicrobiële resistentie – 12:00u – 13:00u
5 juni
Symposium
Gedrag & Pandemieën – RIVM
12 juni
Masterclass
EPI – 12:30u-13:30u – onderwerp volgt
26 juni
Masterclass
EPI – 12:30u-13:30u – onderwerp volgt
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Welkom bij deze lente-editie van de CAPI nieuwsbrief! Leuk dat je meeleest. In deze editie blikken we terug op het CAPI Café over wet- en regelgeving bij infectieziekteonderzoek, vertelt PhD kandidaat Laura Boogaard over haar onderzoek gericht op de infectielast van arbeidsmigranten en blikken we vooruit op de komende CAPI Academy. Ook stelt CAPI programmacoördinator Jonna Wijburg zich voor, en kun je kennis maken met de nieuwste CAPI publicatie van Daniel Franken. Ook staat er een publicatie in de spotlight van onze tweemaandelijkse literatuurupdate, vind je weer een nieuwe quizvraag en is de kalender bijgewerkt. Kortom: een goed gevulde nieuwsbrief! Veel leesplezier!
Op 11 maart vond het CAPI Café over wet- en regelgeving bij infectieziekte-onderzoek plaats op locatie bij GGD Amsterdam. Tijdens haar overzichtelijke presentatie nam Dr. Marjolein Booij, onderzoekscoördinator bij de afdeling infectieziekten van GGD Amsterdam, ons mee in de verschillende wetten en processen die van belang zijn bij het doen van medisch wetenschappelijk onderzoek met mensen. Wij hebben de take-home messages van dit CAPI Café voor je op een rijtje gezet. Benieuwd? Klik dan op onderstaande button!
Arbeidsmigratie is de voornaamste reden voor internationale migratie. In Europa is 1 op de 10 werknemers arbeidsmigrant en dit aantal zal blijven stijgen. De verwachting is dat praktisch geschoolde arbeidsmigranten in laagbetaalde sectoren een hogere infectieziektelast en slechtere toegang tot zorg hebben, door factoren gerelateerd aan migratie en een lage sociaaleconomische status. Het doel van dit promotietraject is om het inzicht te vergroten in (determinanten van) infectieziektelast bij praktisch geschoolde arbeidsmigranten in Europa, evenals hun behoefte aan, gebruik van en ervaring met de zorg voor deze infectieziekten.
Hiertoe combineren we kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Twee van de kwantitatieve studies focussen op het voorkomen van, risicofactoren voor en verspreiding van COVID-19. Voor de studie die nu loopt werken diverse GGD-en samen om data te verzamelen over meldingsplichtige infectieziekten en gerelateerd zorggebruik bij arbeidsmigranten. Een kwalitatieve studie richt zich op de ervaringen en behoeften van arbeidsmigranten met betrekking tot zorg voor infectieziekten, en op barrières en bevorderende factoren daarin.
Uitgelicht: Binnen dit PhD-traject hebben we een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd naar infectieziektelast bij praktisch geschoolde arbeidsmigranten die werken in de EU. We zochten in de belangrijkste databases op systematische wijze studies over morbiditeit, mortaliteit en zorggebruik van infectieziekten bij deze doelgroep. Ruim vijftig studies bleken verricht te zijn op dit onderwerp. Het merendeel van de studies richt zich op morbiditeit. De helft betreft studies naar infectieziektelast voor SOA, HIV en hepatitis B en C in sekswerkers. De infectieziektelast voor deze ziekten bleek over het algemeen verhoogd in deze groep arbeidsmigranten. Studies naar COVID-19 bleken ook veel voorkomend, en gericht op arbeidsmigranten in een breder scala aan beroepen, zoals landbouw en industrie. Deze resultaten worden momenteel geanalyseerd.
In de vorige nieuwsbrief kondigden we de eerste editie van de CAPI Academy aan: een online workshop op 8 mei van 14:00 – 16:00 uur, waarin we aan de slag gaan met strategieën om systematisch literatuur te zoeken in PubMed.
We zijn blij dat we in een korte tijd veel aanmeldingen hebben ontvangen! De workshop is inmiddels vol en de inschrijving is gesloten. Je kunt je nog wel aanmelden voor de wachtlijst door te mailen naar info@capi-consortium.nl. Wanneer er een plek vrijkomt, krijg jij als eerste bericht!
CAPI PhD-kandidaat Daniel Franken publiceerde onlangs het artikel: ‘Adherence to stand-by emergency treatment and mosquito protection measures in short-term travellers to moderate malaria risk areas’. Wij feliciteren Daniel en co-auteurs met deze publicatie!
Malaria blijft een bedreiging voor reizigers naar (sub)tropische gebieden. Dit onderzoek beoordeelde de naleving van malariapreventiemaatregelen onder reizigers naar malariagebieden met een matig risico, waaronder het gebruik van stand-by-noodbehandeling (SBET), het zoeken van gezondheidszorg tijdens koorts en maatregelen ter bescherming tegen muggen.
Van de 686 gerekruteerde reizigers vulden er 405 (59%) het dagboek in. Van deze reizigers kreeg 44% vóór de reis een SBET voorgeschreven, hoewel vermoedelijk slechts een klein deel van hen daadwerkelijk op afstand reisde. Geen van de 25 reizigers die koorts rapporteerden, gebruikte het voorgeschreven SBET en vijf zochten medische hulp. Vijfendertig procent van de deelnemers gebruikte DEET en 5% gebruikte een klamboe op ≥75% van de nachten met malariarisico. Een langere reisduur was geassocieerd met een lager DEET-gebruik.
Weinig reizigers met koorts gebruikten SBET of zochten medische hulp, ondanks hun advies vóór de reis. Om kosten en verspilling van medicatie te beperken, zou SBET alleen moeten worden geadviseerd aan reizigers die naar zeer afgelegen gebieden reizen waar medische hulp ontoegankelijk is. Verder onderzoek moet zich richten op de gedragsconcepten die aan deze keuzes ten grondslag liggen.
Mijn naam is Jonna en ik ben een van de vijf programmacoördinatoren van CAPI, vanuit de AWPG CEPHIR. Al anderhalf jaar zet ik me met veel plezier in voor het consortium. Wat ik zoal doe? Samen met mijn collega’s organiseer ik het jaarlijkse CAPI Symposium, coördineer ik het scholingsaanbod – zoals de CAPI Cafés en Academies – en stellen we de tweemaandelijkse literatuurupdate en deze nieuwsbrief samen.
Naast mijn taken bij CAPI ben ik ook junior onderzoeker bij de GGD Rotterdam-Rijnmond. Daar heb ik onderzoek gedaan naar no-shows bij het Centrum Seksuele Gezondheid. Door middel van statistische analyses bracht ik in kaart welke factoren hierop van invloed zijn, zodat we gerichter kunnen werken aan oplossingen. Daarnaast ben ik betrokken bij projecten over transmissie van orale gonorroe en maternale kinkhoestvaccinatie.
Mijn werk bij zowel CAPI als de GGD sluit helemaal aan bij wat ik belangrijk vind: wetenschap toegankelijk maken en bijdragen aan verbeteringen die direct impact hebben op de samenleving. Dit ontdekte ik al tijdens mijn studie Biomedische Wetenschappen in Bordeaux (Frankrijk), toen ik als gids in een wetenschapsmuseum werkte. Daar werd ik me ervan bewust hoe belangrijk het is om wetenschappelijke kennis op een boeiende manier over te brengen– bij voorkeur al op jonge leeftijd, om zo de kloof tussen wetenschap en maatschappij te verkleinen. Dit motiveerde me om een tweede master te doen: Global Health aan de VU, waarmee ik mijn ambitie verder kon verdiepen.
Ook buiten mijn werk blijft mijn nieuwsgierigheid mij drijven. Ik volg graag nieuwe interessante cursussen (momenteel ‘documentaire maken’!), leer graag talen en reis het liefst avontuurlijk – liftend en wildkamperend, omdat je zo de meest onverwachte mensen, situaties en plekken tegenkomt. Daarnaast ben ik vaak creatief bezig en heb ik misschien iets te veel hobby’s.
Elke twee maanden zetten we een publicatie uit de tweemaandelijkse literatuur update in de spotlight. In deze nieuwsbrief lichten we het artikel “Sentinel chicken surveillance reveals previously undetected circulation of West Nile virus in the Netherlands” uit, dat is geschreven door Kiki Streng, Nnomzie Atama, Felicity Chandler, Rody Blom, Henk van der Jeugd, Maarten Schrama, Marion Koopmans, Wim van der Poel, en Reina Sikkema.
Surveillance van sentinelkippen onthult eerder onopgemerkte circulatie van West-Nijlvirus in Nederland.
In 2020 werd Nederland voor het eerst geconfronteerd met een uitbraak van het West-Nijlvirus (WNV), terwijl het Usutuvirus (USUV) al sinds 2016 circuleerde. Beide virussen worden vooral door muggen overgedragen en kunnen ernstige ziekten veroorzaken bij vogels en mensen. Vroege detectie en monitoring van deze virussen helpen bij het voorkomen van verdere verspreiding en het nemen van preventieve maatregelen.
Na de ontdekking van WNV in Nederland vroegen wetenschappers zich af of kinderboerderijen konden dienen als stedelijke wachtposten om de verspreiding van deze virussen te monitoren. Kinderboerderijen zijn geschikt voor virusmonitoring omdat ze vaak in stedelijke gebieden liggen en een constante populatie van dieren hebben die regelmatig in contact komen met mensen en andere dieren.
Voor het onderzoek werden gedurende een jaar kippen (n=639) van 36 kinderboerderijen en achtertuinen binnen een straal van 15 kilometer van de uitbraakgebieden bemonsterd. Hun bloed werd onderzocht op antilichamen tegen WNV en USUV. Daarnaast werden ook muggen (n=47) verzameld op de bemonsteringslocaties om hun bloedvoedingsgedrag te beoordelen en te testen of ze drager zijn van de virussen WNV en USUV.
De resultaten waren opvallend: zowel WNV als USUV werden gedetecteerd in de bloedmonsters, zelfs buiten de oorspronkelijke uitbraakgebieden. Dit toont aan dat bemonstering van kinderboerderij-kippen en muggen een waardevolle rol kan spelen in de viruscirculatie monitoring, vooral in stedelijke gebieden.
Hoewel deze studie het belang van innovatieve surveillancemethoden benadrukt en wijst op gezondheidsrisico’s die anders onopgemerkt zouden blijven, is verder onderzoek nodig om de effectiviteit van bemonstering van kinderboerderij-kippen en muggen als monitoringsinstrument volledig te begrijpen.
Meer weten over de resultaten van dit onderzoek? Lees hier het volledige artikel.
In de vorige quizvraag vroegen we jullie hoe er binnen de bestrijding van infectieziekten wordt omgegaan met privacy-uitdagingen bij rioolwatersurveillance. Het juiste antwoord, het analyseren en rapporteren van geaggregeerde data op regionaal niveau, werd door 88% van de lezers gekozen.
Welkom bij de quizvraag van deze maand!
In de rubriek ‘Publicatie in de spotlight’ heb je kunnen lezen over de rol van sentinelkippen bij het monitoren van het West-Nijlvirus (WNV). Deze kippen dienen als vroege waarschuwingssystemen voor viruscirculatie en potentiële overdracht naar de mens. Antilichamen spelen een cruciale rol in dit proces, omdat ze het immuunsysteem helpen om virussen te herkennen en te bestrijden.
Recent onderzoek heeft aangetoond dat de antilichamen tegen het usutuvirus (USUV) bij kippen na ongeveer 20 weken snel afnemen. Wat betekent dit?
Kippen kunnen na ongeveer vijf maanden minder beschermd zijn tegen een nieuwe infectie door hetzelfde virus.
Onderzoek naar antilichamen bij kippen is niet de juiste methode om de circulatie van het virus te monitoren.
8 april
10 april
Webinar
EPI Masterclass CIb RIVM van 12:30-13:30
Using Stepped Care to strategically organize eHealth and promote self-care: experiences from public sexual health care in the Netherlands.
11-15 april
24 april
24 april
Webinar
EPI Masterclass CIb RIVM van 12:30-13:30
(onderwerp volgt)
6 mei
Deadline
Subsidiecall ZonMw Infectieziektebestrijding
8 mei
CAPI Academy
Literatuur zoeken in PubMed
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Welkom bij de CAPI Nieuwsbrief! In deze editie kondigen wij onze nieuwe scholingsmogelijkheid aan: de CAPI Academy! Ook neemt Dieuwertje Horsten je mee in haar PhD traject dat gaat over gonorroe bij mannen op het centrum seksuele gezondheid bij de GGD, en vertelt Chrissy Moonen over haar onlangs gepubliceerde onderzoek over het testen van Syrische migranten op hepatitis B en C. Verder geven we een overzicht van het CAPI Activiteitenplan voor 2025. Zoals altijd staat er weer een quizvraag voor je klaar en ook geven we een literatuurupdate. Tot slot zijn de aankomende evenementen en promoties toegevoegd aan de kalender. Veel leesplezier!
Wij zijn verheugd om ons nieuwste scholings-initiatief aan te kondigen: de CAPI Academy! In deze online workshops nemen we steeds een kleine groep deelnemers mee in één specifieke onderzoeksactiviteit. Het doel? Hands-on leren en jouw research-skills naar een hoger niveau tillen.
Op donderdag 8 mei van 14:00 uur tot 16:00 uur trappen we af met de eerste CAPI Academy: Literatuur zoeken in PubMed. De vraag “Heb ik nu wel alles gevonden?” komt vast bekend voor. In het grote bos genaamd ‘wetenschappelijke literatuur’, is het soms lastig om de juiste literatuur voor jouw onderwerp te vinden. In deze online workshop gaan we ‘hands on’ aan de slag met het systematisch zoeken van literatuur in PubMed onder leiding van informatiespecialist dr. Mitch van Hensbergen. Voor deze workshop neem je een eigen zoekvraag mee, waar je mee aan de slag gaat. We beginnen de workshop met een demonstratie in PubMed door de informatiespecialist. Daarna wordt de groep opgedeeld in break-out rooms, waarin je zelf gaat oefenen met het zoeken van literatuur die relevant is voor jouw vraagstuk. De informatiespecialist zal rouleren tussen de break-out rooms en helpen waar nodig. Na het uitwerken van de zoekvraag komt de groep weer bijeen om de uitwerkingen te bespreken, waarbij waardevolle tips worden gegeven om je zoekstring te verbeteren.
Wil online jij deelnemen aan deze CAPI Academy? Meld je dan aan via onderstaande link. Er zijn geen kosten aan deelname verbonden. Wees er snel bij, want het aantal plekken is beperkt!
Ik ben Dieuwertje Horsten, sinds begin 2024 werkzaam als PhD-onderzoeker bij CAPI vanuit AWPG Mosa. Mijn promotieonderzoek richt zich op gonorroe, een veelvoorkomende soa die door een toenemend aantal gevallen en antibioticaresistentie een steeds grotere uitdaging vormt. Ik onderzoek hoe we dit kunnen aanpakken met effectieve preventie, diagnostiek en behandeling.
Naast onderzoeker ben ik arts bij het Centrum Seksuele Gezondheid van GGD Brabant-Zuidoost. Hier doe ik soa- en PrEP-spreekuren en houd ik me bezig met medische supervisie en beleid. Deze combinatie van praktijk en wetenschap maakt mijn werk extra interessant!
PhD kandidaat Dieuwertje Horsten, AWPG Mosa
Op het CAPI Symposium ‘Besmettelijke Kennis’ presenteerde ik ons onderzoek naar de symptomen van gonorroe. Waar eerder onderzoek naar dit thema algemeen blijft – met onvoldoende onderscheid tussen klachten per lichaamslocatie of gebruik makend van enkel open vragen, waardoor het inzicht in het vóórkomen van verschillende symptomen beperkt is – werden in onze studie voor het eerst de aan- en afwezigheid van verschillende klachten per lichaamslocatie systematisch uitgevraagd. Dit werd gedaan tijdens 44.283 consulten met mannen die zich tussen 2011 en 2023 bij GGD Zuid-Limburg lieten testen op gonorroe.
Onze analyse laat zien dat afscheiding uit de plasbuis, pijn bij plassen en vaker plassen vaak voorkomen en sterk geassocieerd zijn met gonorroe bij de geslachtsdelen bij mannen. Bij heteromannen was dit bij respectievelijk 52% (OR 11.3, 95%BI 9.3-13.8), 57% (OR 4.8, 95%BI 3.9-5.8) en 22% (OR 2.5, 95%BI 2.0-3.1) en bij mannen die seks hebben met mannen (MSM) respectievelijk bij 27% (OR 9.0, 95%BI 8.0-10.2), 29% (OR 4.2 95%BI 3.7-4.7) en 13% (OR 2.2, 95%BI 1.9-2.6). Bij MSM zagen we ook een significante relatie tussen anale afscheiding (11%; OR 7.4, 95%BI 6.1-9.0), jeuk (14%; OR 2.5, 95%BI 2.1-2.9) en anale gonorroe, en keelklachten met gonorroe in de keel (10%; OR 1.5, 95%BI 1.2-1.8). Ook zagen we dat een groot deel van de gonorroe-infecties zonder klachten verloopt. Wanneer alleen mannen met gonorroeklachten getest zouden worden, zou slechts respectievelijk 42%, 28% en 11% van de infecties van de geslachtsdelen, anus en keel opgespoord worden. Dit benadrukt het belang van testen bij zowel mensen met als zonder klachten!
‘Het academiseren van de infectieziektebestrijding bij GGD’en’ – dat is de doelstelling van CAPI. Jaarlijks wordt binnen onze stuurgroep bepaald welke acties we gaan ondernemen om dit doel te bewerkstelligen. Inmiddels is de koers voor 2025 uitgezet, en we geven dan ook graag een overzicht van onze belangrijkste activiteiten. Heb je vragen over een van onze acties? Neem dan gerust contact op met info@capi-consortium.nl.
In de vorige nieuwsbrief vroegen we naar de beste beschrijving van de preventieparadox, zoals deze binnen de IZB wordt gezien. Binnen de IZB definiëren we de preventieparadox als: Een maatregel is op populatieniveau effectief, maar wordt door het individu als minder nuttig ervaren. Slechts 14% van de lezers gaf het juiste antwoord!
Ook werd in de vorige nieuwsbrief het artikel “Agile, on-demand rioolwatersurveillance voor virusinfecties” uitgelicht, waarbij ethische en juridische vraagstukken aan de orde kwamen. Dit zijn thema’s die regelmatig terugkeren in het kader van IZB-onderzoek. De quizvraag van deze editie is daarom:
Hoe wordt binnen de infectieziektebestrijding omgegaan met privacy-uitdagingen bij rioolwatersurveillance?
Door periodiek alle verzamelde rioolwaterdata te vernietigen om langdurige opslag van gevoelige informatie te voorkomen
CAPI PhD-kandidaat Chrissy Moonen publiceerde onlangs een artikel over een van haar onderzoeksprojecten, waarbij Syrische migranten werden uitgenodigd voor een hepatitis B en C test. In deze rubriek vertelt Chrissy meer over haar onderzoek. Wil je het volledige artikel lezen? Klik dan hier. Wij feliciteren Chrissy en co-auteurs met deze publicatie!
In sommige landen, zoals Syrië, komen hepatitis B- en C-infecties vaker voor dan in Nederland. Omdat deze infecties vaak jarenlang onopgemerkt blijven en ernstige leverschade kunnen veroorzaken, is testen van groot belang. In dit onderzoek nodigden we Syrische migranten van 16 jaar en ouder, woonachtig in Heerlen en Maastricht, uit voor een gratis hepatitis B en C test. De uitnodigingen werden per post verstuurd op basis van gemeentelijke registraties.
Ongeveer een derde van de uitgenodigden deed mee aan de test—een hogere opkomst dan bij vergelijkbare onderzoeken. Dit succes is waarschijnlijk te danken aan onze brede aanpak, gebaseerd op focusgroepen en literatuuronderzoek. Zo verspreidden we onder andere meertalige posters en werkten samen met moskeeën om de bekendheid van het onderzoek te vergroten.
Deelnemers waardeerden de vingerpriktest, omdat deze snel en vrijwel pijnloos was. Er werden geen actieve infecties gevonden. Taal en cultuur speelden een grote rol: meertalige materialen en cultuur sensitieve tolken waren essentieel. De meeste deelnemers spraken geen Nederlands en vulden de vragenlijst in het Arabisch in. In vervolgonderzoek richten we ons op een mogelijk meer duurzame benadering, namelijk het integreren van testen in een bestaand zorgmoment.
Welkom bij onze literatuurupdate! Hier vind je wetenschappelijke artikelen, vers van de pers, die relevant zijn voor jou als professional in de wereld van infectieziekten.
In een tijd waarin voortdurend onderzoek wordt gedaan naar infectieziekten(bestrijding), is het essentieel om op de hoogte te blijven van de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen.
Daarom hebben wij een literatuurlijst samengesteld met een selectie van artikelen die speciaal relevant zijn voor IZB-medewerkers. Elke twee maanden vullen wij deze lijst aan. Deze keer hebben we 16 artikelen toegevoegd. Bekijk hier de literatuurlijst.
Wil je meer weten over de samenstelling van deze lijst? Neem een kijkje op onze website of stuur een e-mail naar info@capi-consortium.nl.
… er dit jaar op 4 maart een nieuwe ronde voor het programma Infectieziektebestrijding 2025-2030 is geopend door ZonMw? Deze oproepen stimuleren wetenschappelijk onderzoek en helpen bij het ontwikkelen van effectieve preventie- en bestrijdingsstrategieën.
13 maart
18 maart
18 maart
25 maart
27 maart
Webinar
EPI Masterclass CIb RIVM van 12:30-13:30
(onderwerp volgt)
1 april
Deadline
RIVM regioprojecten voorjaarsronde
1 en 2 april
8 april
10 april
Webinar
EPI Masterclass CIb RIVM van 12:30-13:30
(onderwerp volgt)
11-15 april
24 april
24 april
Webinar
EPI Masterclass CIb RIVM van 12:30-13:30
(onderwerp volgt)
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Welkom bij de februari-nieuwsbrief van CAPI! Uiteraard blikken wij in deze nieuwsbrief terug op het CAPI Symposium en ook vind je de aankondiging van het volgende CAPI Café over wet- en regelgeving bij infectieziekte-onderzoek. Daarnaast vertelt CAPI onderzoeker Merve Spronk over haar onderzoek naar gezondheidsongelijkheden bij infectieziekten, en stelt CAPI managementassistente Tamara Kleine zich voor. Ook hebben we een nieuwe quizvraag, is de kalender bijgewerkt, en staat er een nieuwe publicatie in de spotlight. Veel leesplezier!
Op donderdag 30 januari vond de tweede editie van het CAPI Symposium plaats—een leerzame en inspirerende dag die in het teken stond van onderzoek naar infectieziekte(bestrijding).
De ochtendkeynote werd verzorgd door Prof.dr. Maarten Schim van der Loeff, bijzonder hoogleraar epidemiologie van seksueel overdraagbare infecties bij het UMC Amsterdam, met zijn presentatie “Is voorkomen beter dan genezen?”. Hij belichtte beide kanten van deze vraag. Ja, preventie is bewezen effectief, vooral bij vaccinaties, maar hoe zit het met preventief antibioticagebruik, bijvoorbeeld bij doxy-PrEP? Hij besprak de uitdagingen van preventie, zoals het risico op antibioticaresistentie, en benadrukte het belang van nuance en kritisch nadenken.
Tijdens de parallelsessies gaven 37 onderzoekers presentaties over uiteenlopende thema’s, van uitbraakonderzoeken en vaccinatiebereidheid tot seksuele gezondheid en testen & screenen. Elke sessie bood ruimte voor boeiende discussies en waardevolle uitwisseling tussen de sprekers en het publiek. Er werden veel nieuwe ideeën gedeeld en inspiratie opgedaan. Regelmatig klonk vanuit de sprekers het antwoord: “Goede vraag, ik ga dit verder uitzoeken,” terwijl in het publiek enthousiast aantekeningen werden gemaakt. Gesprekken werden vol op voortgezet tijdens de pauzes. Deelnemers en sprekers wisten elkaar goed te vinden voor verdere verdieping en netwerkmogelijkheden.
De tweede keynote spreker, wetenschapsjournalist Jop de Vrieze, actief bij onder anderen de Groene Amsterdammer en NTVG, gaf een interactieve presentatie over “Dealen met de media”.
Na uitwisseling over ervaringen met de media vanuit het publiek, gaf hij een aantal inzichten over omgaan met de media: de media werken goed met duidelijke feiten en transparantie over wat (nog) onbekend is. Het is belangrijk om als onderzoeker aan te geven waar de eigen expertise stopt en helder te communiceren over wanneer er meer informatie beschikbaar komt. Zijn tip: vermijd “beleidstaal” en probeer niet de taal of insteek van het nieuwsbericht te controleren—al is factchecken van het artikel wel van belang.
Het CAPI Symposium onderstreepte het belang van samenwerken, de meerwaarde van het delen van voorlopige onderzoeksresultaten, en toonde een mooi overzicht van lopend onderzoek binnen GGD’en en AWPG’en. Voor onderzoekers is het een waardevolle stap om resultaten te delen met de GGD-praktijk en relevante doelgroepen. Tegelijkertijd is het een goed moment om stil te staan bij andere manieren van kennisdeling en het verspreiden van resultaten naar de juiste doelgroepen. Hierover lees je meer in het CAPI Stappenplan voor kennisdisseminatie.
Namens CAPI bedanken we alle sprekers voor hun inzet en alle deelnemers voor hun enthousiaste bijdrage. Wij kijken terug op een geslaagde dag—hopelijk jullie ook! Tot volgend jaar!
Ik werk sinds 2024 als PhD student bij de GGD Amsterdam bij AWPG Het Sarphati Initiatief. Ik focus met name op gezondheidsongelijkheid bij infectieziekten. Factoren zoals armoede, ongelijkheid en sociale determinanten van gezondheid verhogen de prevalentie en incidentie van infectieziekten en belemmeren de effectiviteit van preventieve maatregelen.
Om de preventie van infectieziekten in de algemene bevolking te optimaliseren, is het belangrijk om inzicht te hebben in de distributie en interacties van determinanten van infectieziekten in belangrijke doelgroepen. Mijn PhD-project bestudeert deze patronen met betrekking tot twee thema’s: 1) post-COVID onder groepen met een migratieachtergrond; en 2) kinkhoestvaccinatie bij zwangere vrouwen en hun kinderen.
Ik zal binnenkort mijn eerste studie over de prevalentie en determinanten van post-COVID onder zes etnische groepen in Amsterdam afronden. Ik ben ook van plan om mijn tweede studie, die zich richt op post-COVID en langdurige uitkomsten zoals ernstige vermoeidheid en depressie in dezelfde studiepopulatie, dit jaar af te ronden. Tegelijkertijd voeren we studies uit naar de mogelijke factoren die de opkomst van maternale kinkhoestvaccinatie beïnvloeden in verschillende etnische groepen, in samenwerking met verschillende studiegroepen van GGD Rotterdam, RIVM SocioVax en verschillende afdelingen van GGD Amsterdam. Na deze studies ben ik van plan een kwantitatieve studie over maternale kinkhoestvaccinatie op te zetten. Tegen het einde van mijn PhD-project wil ik meerdere uitgebreide studies uitgevoerd hebben met als doel ons begrip van ongelijkheden in infectiepreventie te vergroten, met name bij groepen met een migratieachtergrond. Op deze manier hoop ik bij te dragen aan het verminderen van ongelijkheden in de infectieziektepreventie.
Ik heb geneeskunde gestudeerd aan de Selçuk Universiteit in Turkije. Daarna heb ik mijn specialisatie in huisartsgeneeskunde behaald aan de Dokuz Eylül Universiteit. Ik ben in 2020 naar Nederland gekomen om bij mijn man te gaan wonen. Hier heb ik epidemiologie gestudeerd aan de Universiteit Utrecht en besloot ik mijn carrière als onderzoeker voort te zetten. Ik ben met name geïnteresseerd in het bijdragen aan de opbouw van een inclusievere en effectievere publieke gezondheidszorg. Ik vind het leuk om verschillende kwantitatieve onderzoeksmethoden te integreren, met sociale wetenschappen om een meer holistisch begrip van volksgezondheidskwesties te ontwikkelen en de gezondheidresultaten van verschillende bevolkingsgroepen te verbeteren.
In mijn vrije tijd maak ik graag muziek en schilder ik. Ik geloof dat mijn medische opleiding een aanzienlijke invloed heeft gehad op de kunst die ik creëer. De afgelopen twee jaar heb ik deelgenomen aan de “I Art My Science”-tentoonstelling van de Universiteit Utrecht (Merve Spronk | IAMS). Ook geniet ik van reizen, het luisteren naar podcasts over geschiedenis, filosofie en de computerspellen die ik speel.
Er staat weer een hybride CAPI Café gepland! Deze editie vindt plaats op 11 maart van 12:00-13:00 bij de GGD Amsterdam. Dr. Marjolein Booij, onderzoekscoördinator bij de afdeling infectieziekten van GGD Amsterdam, neemt ons mee in de geldende wet- en regelgeving bij het doen van medisch wetenschappelijk onderzoek met mensen. Daarbij richt zij zich op infectieziekte-onderzoek op de GGD. Welke processen moeten worden doorlopen voorafgaand aan het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek, zodat voldaan wordt aan wet- en regelgeving (o.a. WMO, AVG, WGBO)?
Marjolein licht deze stappen toe en verwijst naar relevante informatiebronnen, zoals websites, maar ook naar bepaalde medewerkers die vanuit hun expertise de onderzoekers kunnen adviseren. Onderwerpen die aan bod komen zijn het verschil tussen WMO en niet-WMO plichtig onderzoek, het DPIA-proces, nader gebruik van data (zoals retrospectief onderzoek met zorgdata) en het verschil tussen pseudonieme en anonieme data. Ben je er ook bij op 11 maart? Meld je dan aan! Je kunt zowel online als fysiek deelnemen.
In de vorige quizvraag hebben we jullie gevraagd wat jullie graag (vaker) terug willen zien in de nieuwsbrief. Hieruit kwam duidelijk naar voren dat jullie graag meer informatie over lopend of afgerond CAPI onderzoek ontvangen, en dat de literatuurupdate vaker terug mag komen. We gaan kijken hoe we dit kunnen verwerken in de nieuwsbrief, en willen jullie bedanken voor de input!
Tijdens het symposium stond Prof.dr. Maarten Schim van der Loeff stil bij het belang van preventie. Hoewel de algehele conclusie van zijn presentatie was dat voorkomen beter is dan genezen (met een aantal nuances), blijkt preventie in de praktijk ingewikkeld. Dit komt onder andere door de zogenoemde preventieparadox. Daarom is de quizvraag van deze nieuwsbrief:
Wat is de meest passende beschrijving van de preventieparadox, zoals we deze zien binnen de infectieziektebestrijding?
Een maatregel is op populatieniveau zeer effectief, maar kan door het individu als minder nuttig worden ervaren, zoals bijvoorbeeld een vaccinatie.
Als maatregelen in het verleden efficiënt succesvol zijn geweest en de dreiging van een infectieziekte is afgenomen, kunnen mensen minder geneigd zijn om de maatregelen te blijven volgen omdat ze het risico op het krijgen van de infectieziekte als laag inschatten.
Succesvolle preventie leidt vaak tot een situatie waarin beleidsmakers en het publiek het belang van preventie onderschatten. Hierdoor kunnen financiering en implementatie van preventieve strategieën in gevaar kunnen komen.
Mijn naam is Tamara Kleine en sinds 2019 werk ik met veel enthousiasme bij de GGD Zuid-Limburg. Ik ben gestart bij het secretariaat van SIM (Seksuele Gezondheid, Infectieziektebestrijding en Milieu), en in 2023 heb ik de overstap gemaakt naar de Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Mosa.
Deze verandering heeft gezorgd voor meer uitdaging en nieuwe werkzaamheden, die ik met veel plezier uitvoer. Momenteel vervul ik de functie van managementassistent voor zowel AWPG Mosa als CAPI.
Mijn werkzaamheden zijn divers en omvatten onder andere het bieden van ondersteuning aan CAPI en de AWPG Mosa, het notuleren van vergaderingen, het ondersteunen van verschillende projecten en het uitvoeren van organisatorische en administratieve taken. Wat ik vooral waardeer in mijn werk, is de afwisseling, het contact met collega’s, en de mogelijkheid om als aanspreekpunt te fungeren en problemen op te lossen. Ik geniet van de fijne samenwerking met mijn collega’s en de uitdaging die het meebrengt om nieuwe taken op te pakken. Daarnaast neem ik ook deel aan de Ondernemingsraad (OR) bij de GGD Zuid-Limburg.
Donderdag 30 januari is het CAPI Symposium geweest. Hier heb ik de CAPI-collega’s ondersteund bij onder andere de accreditatieaanvraag, het versturen van de uitnodiging, en ben ik die dag zelf aanwezig geweest als host.
In mijn vrije tijd breng ik graag tijd door met vrienden en familie.
Elke twee maanden zetten we een publicatie uit de tweemaandelijkse literatuur update in de spotlight! In deze nieuwsbrief lichten we het artikel “Agile, on-demand wastewater surveillance of virus infections to support pandemic and outbreak response in Rotterdam-Rijnmond, the Netherlands, 2020 to 2022” uit, dat is geschreven door Emma Besijn, Jane Whelan, Paul Bijkerk, Gregorius J Sips, Jeroen Langeveld, Ray W Izquierdo-Lara, Elvira van Baarle, Remy Schilperoort, Marion P G Koopmans, Miranda de Graaf, Gertjan Medema, en Ewout Fanoy.
Rioolwatersurveillance kan een krachtige manier zijn om infectieziekten vroegtijdig te signaleren. Door rioolwater te bemonsteren en in het lab pathogenen te identificeren, kunnen uitbraken snel worden opgespoord en infectietrends in kaart worden gebracht. Vaak wordt zo’n proces uitgevoerd bij grote waterzuiveringsinstallaties met dure apparatuur. Kleinschaligere toepassingen, zoals in rioolputten, zouden echter kansen bieden om lokaal transmissie inzichtelijk te maken en gericht actie te kunnen ondernemen.
Recent zijn kleine, goedkope en eenvoudig te gebruiken passieve samplers ontwikkeld, gevalideerd voor SARS-CoV-2 detectie. De vraag is echter: hoe toepasbaar en betrouwbaar zijn ze? Om dit te onderzoeken heeft de GGD Rotterdam-Rijnmond zes pilotstudies uitgevoerd, waarin ‘on-demand’ rioolwatersurveillance werd toegepast voor SARS-CoV-2 (inclusief varianten) en Mpox. In deze studies werden deze kleine passieve samplers in rioolbuizen geplaatst en monsters met PCR geanalyseerd.
De resultaten zijn veelbelovend. Lokale transmissieplekken van SARS-CoV-2 werden succesvol geïdentificeerd, Omicron-varianten werden snel gedetecteerd en er werd geen opkomende Mpox-transmissie vastgesteld. Passieve bemonstering blijkt daarmee een betrouwbare methode voor plaatselijke surveillance. Een groot voordeel van passieve bemonstering ten opzichte van andere vormen van rioolwatersurveillance is dat het mogelijk maakt om kleine of lokale populaties in beeld te brengen die zich mogelijk in kwetsbare situaties bevinden. Echter spelen er daarbij ook ethische en juridische vraagstukken. Het is daarom ook essentieel om gemeenschappen vroeg te betrekken, samen te werken met belanghebbenden, en duidelijke protocollen op te stellen voor bemonstering, datagebruik en privacy.
Dit onderzoek bevestigt de toepasbaarheid en haalbaarheid van passieve bemonstering voor real-time surveillance van infectieziekten. Deze surveillance-methode zou ook breder kunnen worden toegepast op meerdere pathogenen. Een innovatieve stap naar gerichte, real-time infectieziektebestrijding!
Meer weten over de resultaten van dit onderzoek? Lees hier het volledige artikel.
13 februari
Symposium
1ste Nederlandse Vaccinatiedag
13 februari
14 februari
9 maart
Deadline
Indienen abstracts/posters voor transmissiedag RIVM
10 maart
Webinar
NVIB Wetenschapscommissie Webinar:
Hoe organiseer je een succesvolle journalclub?
11 maart
13 maart
Webinar
EPI Masterclass CIb RIVM (onderwerp volgt)
18 maart
25 maart
Symposium
RIVM Transmissiedag
27 maart
Webinar
EPI Masterclass CIb RIVM (onderwerp volgt)
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Welkom bij de eerste CAPI Nieuwsbrief van het nieuwe jaar, waarin wij allereerst iedereen een heel gezond en gelukkig 2025 wensen! In deze nieuwsbrief blikken we terug op wat we vorig jaar gedaan hebben en hebben we het over de financiering voor 2025. Ook horen we graag wat jullie dit jaar (meer) terug willen zien in de nieuwsbrief; kijk hiervoor bij de quizvraag! Daarnaast stellen programmaleider Jeannine Hautvast en communicatieadviseur Stijn van Hall zich voor, geven we een update over recente literatuur en sluiten we de nieuwsbrief af met de kalender voor de komende twee maanden.
2025 is gestart, maar we nemen nog even de tijd om terug te blikken op 2024: een jaar vol groei, kennisdeling en verbinding voor CAPI.
2024 begon feestelijk met het eerste CAPI symposium “besmettelijke kennis”, waar 32 onderzoekers inspirerende presentaties gaven voor ruim 170 bezoekers. Ook werden begin 2024 nieuwe onderzoeksprojecten gestart: 8 PhD-kandidaten en 9 jaaronderzoekers gingen aan de slag met uiteenlopende projecten.
Voor de aftrap van deze projecten organiseerden we een kick-off bijeenkomst, waar onderzoeksplannen enthousiast werden gedeeld. We sloten het jaar af met een wrap-up voor de jaaronderzoekers, waarin we samen nadachten over hoe de onderzoeksresultaten het beste in de praktijk konden landen.
Daarnaast vonden er drie CAPI cafés plaats: interactieve hybride lunchbijeenkomsten met 70 tot 130 deelnemers (IZB-medewerkers van het hele land) per sessie. Ook deelden we drie masterclasses met als thema “van praktijkprobleem naar wetenschappelijke publicatie” en organiseerden we samen met ImpactAll communicatie- en presentatietrainingen. In 2024 werd tevens een privacywerkgroep opgezet, die fungeert als platform voor het delen van juridische obstakels en privacydocumenten. Verder organiseerden we meedenksessies met GGD’en om knelpunten en benodigdheden rondom het doen van wetenschappelijk onderzoek te bespreken.
Onze website, gelanceerd in januari 2024, heeft inmiddels al 2300 bezoekers bereikt, en deze nieuwbrief wordt maandelijks door maar liefst 375 abonnees gelezen! Dank aan alle lezers, geïnteresseerden, en deelnemers aan onze evenementen voor jullie enthousiasme van afgelopen jaar. Met frisse energie gaan we 2025 tegemoet en blijven we ons inzetten voor onze activiteiten en doelen!
Ik ben Jeannine Hautvast, arts M+G, en ik werk bij de GGD Gelderland-Zuid als één van de artsen van het team Infectieziekten. Daarnaast werk ik bij de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc als senior-onderzoeker en docent.
Samen met een andere academische werkplaats hebben we in januari 2023 CAPI opgezet en sinds die start ben ik betrokken als projectleider. Ik ben coördinator van de academische werkplaats publieke gezondheid AMPHI, thema Infectieziekten.
Bij AMPHI begeleid ik samen met een team van senior-onderzoekers promovendi, junior-onderzoekers, 2e fase aios, en studenten bij hun onderzoek. Daarnaast adviseren we GGD-onderzoekers van de AMPHI-GGDen bij hun RIVM-regio projecten en organiseren we regelmatig voor de GGDen onderzoekwebinars (de tele-ARENA’s). De vijf werkplaatsen, die bij CAPI betrokken zijn, zijn allemaal in 2006 gestart, en hebben vanuit de startsubsidie toendertijd een mooie basis gelegd voor het doen van praktijk-gebaseerd infectieonderzoek. Nu hebben we met de VIP-subsidie kunnen uitbouwen naar nog meer geïnteresseerde GGD-medewerkers die zich willen ontwikkelen tot onderzoeker en hebben we gezamenlijk ons kunnen richten op een nog bredere set van relevante onderzoeken.
En als laatste nog klein tipje van mijn privéleven: om de drukte van mijn werk van me af te laten glijden, doe ik aan Pilatus, ga naar de sportschool, zing ik in een klassiek koor, en word ik blij van (meerdaagse) wandelingen.
We zijn ontzettend blij om te kunnen melden dat CAPI in 2025 wederom bijna 4 miljoen euro van het Ministerie van VWS ontvangt! Hierdoor kunnen we ons blijven inzetten om de academisering van de infectieziektebestrijding bij GGD’en te versterken. Dit betekent ook dat de 16 PhD trajecten die de afgelopen twee jaar bij de verschillende werkplaatsen zijn gestart, in 2025 worden voorgezet. Ook starten er twee onderzoekers in 2025 bij AWPG Lumens.
Daarnaast zetten we de middelen in om scholing op het gebied van wetenschappelijk onderzoek te blijven organiseren en om kennis van infectieziekte-onderzoek voor én door GGD’en te delen. Als CAPI stuurgroep zijn we ontzettend opgelucht dat we in 2025 door kunnen blijven gaan met onze activiteiten. Het blijft wel spannend of we het programma ook op de lange termijn mogen voortzetten.
In de vorige nieuwsbrief stelden we jullie een kerstige quizvraag, die ging over het effect van een kerstbezoek aan de schoonfamilie op de darmflora. In een onderzoek werd een afname van de ruminococcus-bacterie in de darmflora gevonden, wat ook bij stress en depressie wordt gezien. Van alle lezers die de quizvraag hebben beantwoord, gaf 65,5% het juiste antwoord!
Met de start van het nieuwe jaar willen we graag horen wat onze lezers interessant vinden om terug te zien in de CAPI nieuwsbrief. Daarom vragen we jullie:
Wat voor inhoud zou je graag (meer) zien in de CAPI nieuwsbrief?
Informatie over lopend/afgerond CAPI onderzoek
Literatuurupdate van relevant IZB onderzoek
Informatie over onderzoeksmethoden
Updates over acties van CAPI
Andere suggesties? Mail ons via: info@capi-consortium.nl
Ik ben Stijn van Hall, communicatieadviseur voor CAPI en AWPG Mosa vanuit GGD Zuid-Limburg. In de communicatie voor CAPI raak ik geïnspireerd door de passie van alle onderzoekers en de waardevolle inzichten die uit de onderzoeken komen. Als ik kan bijdragen aan het succes van het onderzoek door een vertaling naar de praktijk, het bereiken van de juiste doelgroepen en het verbinden van mensen en kennis ga ik vrolijk naar mijn werk.
Deze nieuwsbrief is een van de resultaten van mijn werk bij CAPI. Ik hoop dat jij als lezer ook inspiratie en waardevolle inzichten uit deze nieuwsbrief haalt. Heb je suggesties of ideeën voor deze nieuwsbrief laat het mij dan vooral weten. Communicatie is tegenwoordig niet voor niets een interactief vakgebied.
Buiten mijn werk geniet ik van verhalen in elke vorm. Van boek tot film en van podcast tot spel. Ik ben dan ook vaak terug te vinden in het filmhuis Lumière in Maastricht, met een goed boek op de bank of bij vrienden met een tafel vol spel en avontuur.
Welkom bij onze literatuurupdate! Hier vind je wetenschappelijke artikelen, vers van de pers, die relevant zijn voor jou als professional in de wereld van infectieziekten.
In een tijd waarin voortdurend onderzoek wordt gedaan naar infectieziekten(bestrijding), is het essentieel om op de hoogte te blijven van de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen.
Daarom hebben wij een literatuurlijst samengesteld met een selectie van artikelen die speciaal relevant zijn voor IZB-medewerkers. Elke twee maanden vullen wij deze lijst aan. Deze keer hebben we 18 artikelen toegevoegd. Bekijk hier de literatuurlijst.
Wil je meer weten over de samenstelling van deze lijst? Neem een kijkje op onze website of stuur een e-mail naar info@capi-consortium.nl.
23 januari
Deadline
Aanmelden CAPI Symposium
27 januari
30 januari
13 februari
Symposium
1ste Nederlandse Vaccinatiedag
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Welkom bij de laatste CAPI nieuwsbrief van dit jaar! In deze editie vind je de CAPI Masterclass over het schrijven van een wetenschappelijk artikel, lees je over het onderzoek over schurft in Nederland door PhD kandidaat Sunia Somra, en maak je kennis met CAPI programmaleider Janneke Heijne. Ook blikken we terug op de wrap-up bijeenkomst van de CAPI jaaronderzoekers van 2024 en geven we een terugkoppeling over de CAPI meedenksessies die dit najaar met GGD’en werden gehouden. Verder vind je in deze nieuwsbrief een kerstige quizvraag, de kalender met aankomende evenementen en promoties, én de publicatie in de spotlight, die deze keer gaat over de maternale kinkhoestvaccinatie. Veel leesplezier en alvast fijne feestdagen gewenst!
Op dinsdag 12 november kwamen de CAPI jaaronderzoekers van 2024 bijeen tijdens een online wrap-up sessie. Het doel? Samen nadenken over hoe ze hun onderzoeksresultaten effectief kunnen delen en benutten. Hoe zorg je dat de juiste boodschap bij de juiste doelgroep terecht komt? En wat als je onderzoek meerdere doelgroepen heeft? De sessie bracht veel discussie met creatieve ideeën teweeg, waaronder:
En wat als je ideeën hebt, maar de expertise in het ontwikkelen van een symposium of een filmpje niet bezit? In je netwerk zit vast iemand die zoiets al eerder heeft gedaan en je verder kan helpen. Dat bleek ook uit deze wrap-up: samen komen we verder!
Wij bedanken de CAPI jaaronderzoekers voor hun actieve bijdrage en wensen hun veel succes met het uitvoeren van hun plannen!
Ik ben in 2023 getart met mijn PhD-onderzoek bij GGD Rotterdam-Rijnmond en Erasmus MC. Mijn onderzoek richt zich op schurft in Nederland. In de afgelopen jaren is het aantal gevallen van schurft in Nederland en andere Europese landen sterk toegenomen. Mijn onderzoek richt zich op factoren die verspreiding van schurft bevorderen en hoe we schurft beter kunnen voorkomen.
Voor mijn eerste paper, dat inmiddels is ingediend, hebben we onderzocht in hoeverre studenten met schurft al hun contacten waarschuwen en welke factoren daarop van invloed zijn. Vijftien studenten die recent schurft hadden gehad, namen deel aan semigestructureerde diepte-interviews.
De resultaten laten zien dat de meeste studenten hun contacten tijdig informeren, behalve bij losse bedpartners en minder hechte contacten, die vaak te laat of helemaal niet worden geïnformeerd. Twijfels over de bron van de infectie en de effectiviteit van de behandeling spelen een rol, net als negatieve emoties en het stigma buiten de studentenkring. Toekomstige interventies zouden deze belemmeringen moeten aanpakken, bijvoorbeeld door studenten bewust te maken van de gevolgen van het niet informeren van losse contacten en door het tegengaan van stigmatiserende opvattingen.
Daarnaast hebben we 15 studenten geïnterviewd die in contact zijn geweest met iemand met schurft, met als doel inzicht te krijgen in hoeverre zij de aanbevolen maatregelen naleven en welke sociaalpsychologische factoren hierbij een rol spelen. Verder onderzoeken we het zorgtraject van mensen die de huisarts bezoeken omdat ze denken dat ze schurft hebben of omdat ze in contact zijn geweest met iemand die besmet is. Dit is een kwantitatief onderzoek en hiervoor maken we gebruik van gegevens van Rijnmond Gezond, een database met informatie van huisartsen, zoals diagnoses en medicijngebruik.
Tijdens mijn studie gezondheidswetenschappen ontdekte ik mijn passie voor onderzoek. Mijn interesse in infectieziekten begon echter bij de GGD Haaglanden, waar ik epidemiologisch onderzoek naar COVID-19 verrichtte. In mijn vrije tijd breng ik graag tijd door met mijn 11 maanden oude zoontje of sta ik in de keuken om iets lekkers te bakken.
In oktober 2024 organiseerde CAPI een drietal online meedenksessies met afgevaardigden van de GGD IZB-teams met het doel om knelpunten en benodigdheden rondom het doen van wetenschappelijk onderzoek bij GGD’en te bespreken. IZB professionals van 15 verschillende GGD regio’s gaven hun input tijdens deze sessies. Deze input geeft CAPI richting voor mogelijke ontwikkelpunten in het kader van academisering van GGD’en. Lees hier het uitgebreide verslag van de meedenksessies.
Het hoofdpunt dat naar voren kwam, is de landelijke behoefte aan een plek waar je terecht kan om hulp te vragen bij onderzoek. Hoewel CAPI niet de capaciteit heeft om uitgebreide inhoudelijke ondersteuning te bieden, zetten we ons netwerk graag in om collega’s te helpen waar mogelijk. Heb je een vraag over bijvoorbeeld juridische ondersteuning, onderzoeksvragen of methodes, expertises van de verschillende academische werkplaatsen, of een vraag over onderzoeksprocessen? Stuur je vraag naar info@capi-consortium.nl en CAPI zal je, indien mogelijk, verbinden met een collega binnen een AWPG die meer weet over jouw vraag. Voor uitgebreide inhoudelijke ondersteuning (bijvoorbeeld het meeschrijven aan een DPIA of onderzoeksvoorstel), kun je contact zoeken met andere GGD-collega’s of een AWPG.
Samen met GGD GHOR Nederland werkte CAPI aan een reeks VIP-masterclasses, waarin de verschillende stappen van het doen van praktijkgericht onderzoek worden behandeld. Prof.dr. Christian Hoebe en dr. Ymke Evers maakten de onderzoeks-cyclus rond met de derde en daarmee laatste masterclass, getiteld ‘Het schrijven van een internationaal wetenschappelijk artikel’. In deze masterclass leer je hoe je van jouw onderzoek tot een gestructureerde publicatie komt die écht impact maakt. Waar moet je allemaal rekening mee houden? Hoe breng je structuur aan? En wat is een goede titel? Christian en Ymke nemen je mee in alle stappen en geven je praktische handvatten die je kunt toepassen terwijl je zelf aan het schrijven bent. Veel kijkplezier!
In de vorige nieuwsbrief vroegen we wat de belangrijkste uitdaging is voor het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) in de volksgezondheid bij het voorspellen van ziekte-uitbraken. Het juiste antwoord was dat AI-systemen vaak grote hoeveelheden goed georganiseerde gegevens nodig hebben, die in de publieke gezondheidszorg niet altijd beschikbaar zijn. Van alle lezers die de quizvraag hebben beantwoord gaf 36% het juiste antwoord!
Voor deze nieuwsbrief hebben we een quizvraag opgesteld die past bij de tijd van het jaar.
Welk effect van een kerstbezoek aan de schoonfamilie op de darmflora werd in een onderzoek ontdekt?
De darmflora werd gezonder door de positieve effecten van het samenzijn met familie op de algehele gezondheid.
Er was een afname van de ruminococcus-bacterie in de darmflora, wat ook bij stress en depressie wordt gezien.
Het eten van kerstmaaltijden met veel vlees en vetten maakte de darmflora gezonder.
De samenstelling van de darmflora bleef onveranderd.
Sinds april vorig jaar werk ik als Programmaleider voor CAPI namens het Sarphati Initiatief. Het Sarphati initiatief is de academische werkplaats publieke gezondheid voor de regio Noord-Holland en Flevoland. Het is een samenwerkingsverband tussen onder andere de afdeling Infectieziekten van het Amsterdam UMC en de GGD’en in de regio.
Binnen de werkplaats ben ik projectleider voor infectieziekten.
Bij CAPI richt ik me breed op het academiseren van GGD’en. Zo gaf ik een Masterclass met de titel “Van onderzoeksvraag naar resultaten” en modereerde ik het eerste CAPI-café. Daarnaast begeleid ik verschillende onderzoekers die verbonden zijn aan CAPI en/of het Sarphati Initiatief.
Naast mijn rol bij CAPI en het Sarphati Initiatief ben ik hoofd van het team Onderzoek en Preventieontwikkeling bij de GGD Amsterdam. Ons team voert een breed scala aan onderzoeken uit, vrijwel allemaal gericht op het verbeteren of (wetenschappelijk) onderbouwen van beleid rond infectieziektebestrijding. Het team werkt interdisciplinair, met een nauwe samenwerking tussen praktijk, onderzoek, beleid en onderwijs.
Van oudsher ligt onze focus op de preventie en bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa). Een voorbeeld hiervan is de Amsterdam Cohort Studies, een van de langstlopende hiv-onderzoeken ter wereld, dat al meer dan 40 jaar loopt. Dit cohort heeft een belangrijke rol gespeeld in onze huidige kennis over hiv en is een succesvolle samenwerking tussen de GGD Amsterdam en het Amsterdam UMC. Zelf hou ik mij ook bezig met het ontwikkelen van rekenmodellen om de impact van maatregelen op verspreiding te berekenen, met een focus op antimicrobiële resistentie.
Voordat ik bij CAPI begon, werkte ik 10 jaar bij het RIVM als senior onderzoeker, en later als (plaatsvervangend) afdelingshoofd van de soa groep. In mijn vrije tijd luister ik graag naar podcasts, maak ik wandelingen (bij voorkeur in de bergen), en doe ik regelmatig aan bootcamp. En koffiedrinken natuurlijk – dat blijft toch wel mijn favoriete bezigheid!
Elke twee maanden zetten we een publicatie uit de tweemaandelijkse literatuur update in de spotlight! In deze nieuwsbrief lichten we het artikel “Insights into maternal pertussis vaccination counselling: a qualitative study on perspectives and experiences among midwives and gynaecologists in the Netherlands” uit, dat is geschreven door Veja Widdershoven, Eveline van Eerd, Marije Pfeyffer, Liesse Vanderhoven, Amanja Verhaegh-Haasnoot, Rianne Reijs en Christian Hoebe.
De maternale kinkhoestvaccinatie (MKV) is een effectieve manier om pasgeborenen te beschermen tegen bepaalde infectieziekten. Verloskundigen hebben de taak om de MKV kort te bespreken, informatiefolders uit te delen en hun cliënten door te verwijzen naar de JGZ. Toch blijft de vaccinatiegraad voor de MKV in Nederland laag, met slechts 64%.
Onderzoek toont aan dat MKV aanbevelingen van zorgprofessionals een grote invloed hebben op de vaccinatiebereidheid van zwangere vrouwen. Maar welke factoren beïnvloeden de manier waarop verloskundigen en gynaecologen deze vaccinatie bespreken? Om dit te onderzoeken voerde Veja Widdershoven interviews uit met 14 zorgprofessionals (verloskundigen en gynaecologen). Dit onderzoek bracht obstakels en mogelijkheden aan het licht die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van betere strategieën om de vaccinatiegraad te verhogen.
Uit de interviews bleek dat zorgprofessionals in deze studie een vergelijkbare aanpak hanteren: ze vragen naar de kennis van cliënten over de MKV, geven basisinformatie over de vaccinatie en delen flyers uit. Tegelijkertijd kwamen er verschillende uitdagingen naar voren. Zorgprofessionals proberen neutraal te blijven en vermijden vaak een expliciete aanbeveling om wel of niet te vaccineren, hoewel ze zich bewust zijn van hun invloed op de besluitvorming van cliënten. Tijdgebrek, onduidelijkheid over verantwoordelijkheden en een gebrek aan financiële ondersteuning vormen belangrijke obstakels. Daarnaast voelen sommige zorgprofessionals zich onzeker over het beantwoorden van lastige vragen of over het omgaan met vaccinatietwijfel.
De zorgmedewerkers benadrukken het belang van neutrale voorlichting, zodat er een onafhankelijke keuze gemaakt kan worden over de MKV. Om de vaccinatiegraad te verhogen is het belangrijk om zorgprofessionals te ondersteunen met duidelijke richtlijnen, extra training en financiële compensatie voor hun tijdsinvestering. Dit onderzoek benadrukt de noodzaak van gerichte interventies om zorgprofessionals beter in staat te stellen om de MKV effectief te promoten.
Ben je geïnteresseerd en wil je meer weten over dit onderzoek? Lees dan hier het volledige artikel.
12 december
15 december
Deadline
Abstract submissions NVMM spring meeting
17 januari
Bijeenkomst
(Pandemische) Paraatheid bijeenkomst bij het RIVM voor verpleegkundigen, artsen, beleidsmedewerkers, communicatieadviseurs, coördinatoren LFI implementatie, epidemiologen en managers betrokken bij IZB op de GGD.
23 januari
Deadline
Aanmelden CAPI Symposium 2025
30 januari
CAPI Symposium 2025
Het tweede CAPI Symposium – besmettelijke kennis in Utrecht
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Welkom bij een goed gevulde editie van de CAPI Nieuwsbrief! In deze editie vind je de aanmeldlink voor het CAPI Symposium 2025. Ook maak je kennis met twee CAPI jaaronderzoeken: Senne Wijnen vertelt over haar afgeronde jaaronderzoek over post-COVID en Lotte Werner geeft een kijkje in haar onderzoek over de EZI-PrEP studie. Ook vertelt PhD-kandidaat Maarten de Jong over zijn onderzoek rondom rioolwatersurveillance, waar hij onlangs een artikel over publiceerde, en blikken we terug op het CAPI Café over het gebruik van AI voor vroege uitbraakdetectie. Verder vind je in deze nieuwsbrief een nieuwe quizvraag, de literatuurupdate, én de kalender met aankomende evenementen en promoties. Veel leesplezier!
Op donderdag 30 januari 2025 organiseren we de tweede editie van het jaarlijkse CAPI Symposium – Besmettelijke kennis in Utrecht. Dit symposium staat in het teken van onderzoek op het vlak van infectieziektebestrijding, seksuele gezondheid, reizigersadvisering, en tuberculosebestrijding, uitgevoerd door en voor GGD’en. Naast presentaties over praktijkgericht infectieziekten-onderzoek door GGD’en en AWPG’en, staan dit jaar de keynote lectures ‘Is voorkomen beter dan genezen?’ door Prof.dr. Maarten Schim van der Loeff en ‘’Dealen met de media’ – volksgezondheidsonderzoek door de lens van een journalist’ door onafhankelijk wetenschapsjournalist Jop de Vrieze op het programma. Ben jij er ook bij? Meld je dan uiterlijk 23 januari 2025 aan.
Wil jij de onderzoeksresultaten van jouw infectieziekten-onderzoek presenteren op het CAPI Symposium? Tot en met 22 november 2024 staat de call for abstracts open.
CAPI PhD-kandidaat Maarten de Jong publiceerde onlangs een artikel over een van zijn onderzoeksprojecten over rioolwatersurveillance. In deze rubriek vertelt Maarten over zijn onderzoek. Wil je het volledige artikel lezen, klik dan hier. Wij feliciteren Maarten met zijn publicatie!
Bij sommige infectieziekten, zoals hepatitis A, kan een geïnfecteerd persoon geen klachten hebben maar toch anderen besmetten. Om deze zogenaamde ‘stille transmissie’ te monitoren, hebben we rioolmonsters genomen in de buurt van een school in Amsterdam, waar in oktober 2022 bij meerdere kinderen hepatitis A werd vastgesteld. We gebruikten kleine, goedkope en makkelijk te gebruiken riool bemonsteraars om virussen die in ontlasting zitten uit het rioolwater te filteren.
Het is ons gelukt om het hepatitis A-virus in het rioolwater te detecteren. Het specifieke type hepatitis A-virus in het rioolwater was identiek aan dat van de geïnfecteerde kinderen. De maatregelen om de uitbraak te beheersen bleken effectief, omdat dit specifieke type hepatitis A-virus uit het riool verdween. We vonden ook een ander type hepatitis A-virus in het riool, maar niemand werd getest met dit type hepatitis A-virus. Dit onthulde stille transmissie van een ander type hepatitis A-virus in dat stadsgebied.
We hebben voor de eerste keer aangetoond dat het mogelijk is om hepatitis A-virus in rioolwater te detecteren met behulp van riool bemonsteraars om een uitbraak in de gaten te houden. Maar het is ook mogelijk om andere infectieziekten in andere uitbraak-settings via het rioolwater te detecteren en in de gaten te houden.
We gaan deze nieuwe en relatief eenvoudige techniek inzetten bij uitbraken van andere infectieziekten in de regio Amsterdam. Ook willen we onderzoeken of we rioolwatermonsters kunnen analyseren met draagbare, relatief goedkope en makkelijk te gebruiken mini-laboratoria. Daarnaast willen we deze techniek gaan inzetten in gebieden waar infectieziekten lastig te bestrijden zijn zoals bijvoorbeeld vluchtelingenkampen waar ik regelmatig heb gewerkt voor Artsen zonder Grenzen.
Ik ben Lotte en ik ben werkzaam bij de GGD Amsterdam als junior onderzoeker. Voor mijn huidige CAPI-onderzoek werk ik aan een onderzoek binnen de EZI-PrEP studie. De EZI-PrEP studie richt zich op het laagdrempeliger maken van de zorg rondom PrEP-gebruik ter preventie van hiv. PrEP is namelijk zeer effectief om hiv te voorkomen, maar er zijn wel mogelijke barrières gerelateerd aan PrEP-zorg. Denk hierbij aan het moeten vrij nemen van werk of school om naar afspraken te gaan, of een gebrek aan privacy op locatie.
Binnen de EZI-PrEP studie wordt daarom gekeken naar de mogelijkheid om PrEP-consulten en hiv- en soa-testen online aan te bieden in plaats van op de Centra Seksuele Gezondheid (CSG) van de GGD’en. Daarnaast wordt een minder hoge frequentie van controle afspraken (6-maandelijks in plaats van 3-maandelijks) onderzocht.
In mijn onderzoek richt ik mij specifiek op de ervaringen van deelnemers: hoe tevreden waren ze over de zorg die ze hebben ontvangen, en wat zijn hun voorkeuren voor PrEP-zorg? Daarbij kijken we vooral naar de verschillen tussen deelnemers die verschillende vormen van zorg hebben ontvangen (online versus op locatie, en 6-maandelijks versus 3-maandelijks).
De voorlopige resultaten laten zien dat online PrEP-zorg over het algemeen als bruikbaar werd ervaren. Ook zien we dat voorkeuren van deelnemers (online of op het CSG; 6-maandelijks of 3-maandelijks) vooral afhangen van de zorg die mensen tijdens de studie hebben ontvangen – men heeft dus de neiging om voorkeur te geven aan wat vertrouwd is. Om de drempel voor PrEP-zorg zo laag mogelijk te houden, zou het aanbieden van keuze voor locatie en frequentie van controle bezoeken voor geïnteresseerden in PrEP een goede benadering zijn.
Tijdens mijn master Epidemiologie ben ik bij de GGD terechtgekomen voor een onderzoeksstage bij de EZI-PrEP studie – ontzettend leuk om hiermee door te kunnen gaan tijdens mijn CAPI onderzoek! In mijn vrije tijd houd ik van verschillende sporten zoals hardlopen en dansen.
Op dinsdag 15 oktober was de vierde editie van het CAPI Café, dit keer bij GGD Groningen. Ruim 100 GGD-collega’s en andere public health professionals waren live of online aanwezig. Maarten Homburg, huisarts en promovendus, heeft ons meegenomen in de wereld van Artificial Intelligence en Natural Language Processing, en hoe dit gebruikt kan worden om op basis van huisartsendata infectieziekte-uitbraken vroegtijdig te voorspellen. Hij vertelde onder andere hoe het AI-model in staat was om retrospectief de RS uitbraak in de zomer van 2021 te identificeren. Na de presentatie was er ruim de tijd voor de vele vragen, zoals de vraag hoe de implementatie van het model in de praktijk eruit zou zien. Het was een inspirerende presentatie, wat terug te zien was in de betrokken deelname. Wij bedanken Maarten en alle deelnemers voor deze leerzame sessie!
De quizvraag in de vorige nieuwsbrief ging over het verschil tussen een associatie en een correlatie. Een associatie betekent dat er een relatie is tussen twee variabelen. Correlatie is een vorm van associatie, waarbij er een negatieve of positieve trend in de relatie aanwezig is. Van alle lezers die de quizvraag hebben beantwoord gaf 52% het juiste antwoord!
Voor de quizvraag van deze nieuwsbrief hebben we ons laten inspireren door het CAPI Café en vroegen we AI om een quizvraag voor jullie te bedenken.
Wat is de belangrijkste uitdaging voor het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) in de volksgezondheid bij het voorspellen van ziekte-uitbraken?
AI-modellen hebben vaak grote hoeveelheden goed georganiseerde gegevens nodig, die in de publieke gezondheidszorg niet altijd beschikbaar zijn.
De voorspellende nauwkeurigheid van AI kan sterk variëren tussen regio’s, wat betekent dat het niet mogelijk is om betrouwbare resultaten te krijgen in gebieden met beperkte gezondheidsdata.
AI-modellen vereisen veel rekenkracht, waardoor het moeilijk is om voorspellingen snel genoeg te maken voor effectief ingrijpen bij ziekte-uitbraken.
CAPI jaaronderzoeker Senne Wijnen heeft onlangs haar onderzoek naar de impact van de post-COVID-conditie, uitgevoerd bij AWPG Mosa, afgerond. In deze rubriek neemt Senne ons mee in haar belangrijkste bevindingen en wat die betekenen voor de praktijk. Ook blikt ze terug op haar tijd als onderzoeker: wat ze leuk vond, welke uitdagingen ze tegenkwam, handige tips en wat ze uit deze ervaring meeneemt.
Uit onderzoek blijkt dat tenminste één op de zes Zuid-Limburgers langdurige klachten heeft overgehouden aan hun SARS-CoV-2 infectie (1). Dit staat bekend als post-COVID-19 conditie (PCC) of longCOVID. Het hebben van PCC kan een behoorlijke impact hebben op fysieke, mentale en sociale gezondheid. Leven met PCC en met de gevolgen daarvan zou kunnen leiden tot het ervaren van stress. Vaak wordt stress in een individuele context onderzocht, terwijl omgevingsfactoren, zoals sociale contacten, werk, buurt, en verenigingen, ook een belangrijke rol hierin kunnen spelen. Aan de hand van data verkregen uit gedetailleerde digitale vragenlijsten binnen de PRIME (Prevalentie, Risico factoren en IMpact Evaluatie) post-COVID studie onderzocht ik ervaren stress en de daarmee geassocieerde factoren op verschillende niveaus (individueel, interpersoonlijk, gemeenschap en samenleving) bij volwassenen met PCC, en vergeleek deze met volwassenen zonder PCC. Uit de data van ruim 3200 deelnemers, waarvan 1044 met PCC, bleek dat deelnemers met PCC meer stress ervaren dan deelnemers zonder PCC. Op alle niveaus zijn er factoren geassocieerd met stress, en de associaties tussen deze factoren en stress blijken over het algemeen weinig te verschillen tussen de mensen met en zonder PCC. Wat wél opvallend is, is dat deze stress-geassocieerde factoren vaker voorkomen bij mensen met PCC. Denk hierbij aan minder (effectief) kunnen werken door gezondheidsproblemen, minder gunstig sociaal netwerk, het hebben van post-exertionele malaise (PEM) en meer eenzaamheid. De hogere prevalentie van de stress-geassocieerde factoren is een plausibele verklaring voor de hogere stress levels bij deelnemers met PCC.
De onderzoeksresultaten zijn relevant voor de maatschappij, werkomgeving maar ook zorgprofessionals. Mede dankzij deze bevindingen hopen wij dat zij herkennen maar ook erkennen dat mensen met PCC meer stress ervaren doordat zij vaker te maken hebben met stress-geassocieerde factoren. Daarbij is het ook belangrijk om bewust te zijn van de volgende drie aspecten:
Het was een waardevolle, leuke ervaring om het hele proces van een onderzoek mee te maken: van het identificeren van kennis hiaten, het opstellen van een vragenlijst en het analyseren van een dataset, tot het schrijven van een artikel en hopelijk binnenkort het publiceren ervan.
Voor het uitzetten van een nieuwe vragenlijst binnen ons PRIME cohort, hebben we een factsheet gemaakt om eerdere bevindingen binnen het onderzoek met deelnemers te kunnen delen. Het was een leuke uitdaging om deze bevindingen te vertalen naar begrijpelijke taal voor de burger, zonder essentiële wetenschappelijke informatie te verliezen. Ondanks de uitdaging, was het erg interessant om op een andere manier naar de bevindingen te kijken.
Zorg dat je een onderwerp kiest waar je interesse ligt, zodat je met plezier in het onderwerp duikt. Wees daarnaast niet bang om hulp te vragen aan collega’s, want in het begin zal er veel nieuw voor je zijn. Maar juist door vragen te stellen leer je het meeste en het snelste.
Een belangrijke les die me is bijgebleven, is dat een onderzoek met een grote dataset meer tijd kost dan je denkt. Vaak moet je teruggaan, bijschaven en aspecten opnieuw aanpakken door nieuwe inzichten gedurende het onderzoek. Maar het is het zeker waard wanneer je uiteindelijk een mooi eindproduct kunt neerzetten waar de burger echt iets aan heeft.
Welkom bij onze literatuurupdate! Hier vind je wetenschappelijke artikelen, vers van de pers, die relevant zijn voor jou als professional in de wereld van infectieziekten.
In een tijd waarin voortdurend onderzoek wordt gedaan naar infectieziekten(bestrijding), is het essentieel om op de hoogte te blijven van de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen.
Daarom hebben wij een literatuurlijst samengesteld met een selectie van artikelen die speciaal relevant zijn voor IZB-medewerkers. Elke twee maanden vullen wij deze lijst aan. Deze keer hebben we 14 artikelen toegevoegd. Bekijk hier de literatuurlijst.
Wil je meer weten over de samenstelling van deze lijst? Neem een kijkje op onze website of stuur een e-mail naar info@capi-consortium.nl.
12 november
Promotie
Koen Gorgels
Unravelling Pandemic Drivers
20 november
Congres
ESCAIDE in Stokholm
20 november
22 november
27 november
28 november
2 december
Promotie
Lisanne Steijvers
Connections that count: Unraveling the impact of social networks on health and the role in pandemic preparedness
9 december
Congres
VIP Congres Nieuwegein
10 december
Promotie
Veja Widdershoven
Unravelling vaccination behaviour: observational and experimental studies
15 december
Deadline
Abstract submissions NVMM spring meeting
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Als onderdeel van het CAPI-scholingsaanbod, verzorgen we vanuit CAPI een reeks online Masterclasses van GGD GHOR NL. De derde CAPI Masterclass is getiteld ‘Schrijven van een Internationaal wetenschappelijk artikel’.
In deze Masterclass, gepresenteerd door Prof.dr. Christian J.P.A. Hoebe en dr. Ymke Evers, leer je hoe van alle onderzoeksdata komt tot een gestructureerde publicatie die echt impact maakt.
Na het opstellen van een onderzoeksvraag, wat aan bod kwam in de eerste CAPI masterclass, en de volgende fase van de onderzoekscyclus uit de tweede CAPI masterclass ga je nu aan de slag met het schrijven van een wetenschappelijk artikel. Maar waar moet je nou rekening mee houden? Hoe breng je structuur aan? Wat is een goede titel?
In deze derde CAPI-masterclass kom je meer te weten over het schrijven van een internationaal wetenschappelijk artikel, de verschillende manieren van structureren en de verschillende hoofdstukken die hierin terugkomen. Laat je in alle stappen meenemen om kijk zo nodig stukken over verschillende hoofdstukken terug terwijl je zelf aan het schrijven bent.
Welkom bij de CAPI Nieuwsbrief, die inmiddels maandelijks meer dan 300 lezers bereikt! Wat leuk dat er zo veel interesse is in CAPI. In deze editie vind je de call for abstracts voor het CAPI Symposium 2025, lees je over het onderzoek over infecties op kinderdagverblijven door CAPI Jaaronderzoeker Rosaline van den Berg, en maak je kennis met CAPI Programmacoördinator Anja van der Schoor. Ook hebben we een publicatie in de spotlight gezet en er staat weer een nieuwe CAPI Quizvraag voor je klaar! Verder kun je je nog aanmelden voor het volgende CAPI Café en vind je een overzicht van aankomende evenementen en promoties. Veel leesplezier!
Het Consortium van Academische werkplaatsen Publieke gezondheid – Infectieziekten organiseert de tweede editie van het CAPI Symposium – Besmettelijke kennis op donderdag 30 januari 2025 in Utrecht. Ook ditmaal staat het symposium in het teken van infectie-ziekte-onderzoek uitgevoerd voor en door GGD’en.
Heb jij vanuit een GGD en/of academische werkplaats publieke gezondheid een infectieziekte-onderzoek uitgevoerd? Dan nodigen we je van harte uit om jouw onderzoek in te dienen en de resultaten te presenteren op het CAPI Symposium!
Er is ruimte voor presentaties van onderzoek op het gebied van algemene infectieziektebestrijding, reizigersadvisering, seksuele gezondheid, TBC, en pandemische paraatheid.
Via onderstaande button kun je tot en met vrijdag 22 november 2024 een Nederlandstalig abstract van maximaal 250 woorden indienen. Let op: er kunnen enkel onderzoeken worden ingediend waarvan op de dag van het symposium (voorlopige) resultaten gepresenteerd kunnen worden.
In de vorige quizvraag vroegen we of je monitordata, verzameld door een afdeling bij de GGD, zomaar mocht gebruiken voor je eigen onderzoek. Het goede antwoord was, nee dit mag niet zomaar, er zijn een aantal stappen die je hiervoor moet nemen. 74,7% van de lezers die de quizvraag hebben beantwoord, had dit goed! Wil je meer weten? Kijk dan eens naar het document “Gebruik bestaande zorgdata voor surveillance of wetenschappelijk onderzoek” en het bijbehorende stappenplan.
De quizvraag van deze nieuwsbrief!
In het artikel wat later in deze nieuwsbrief uitgelicht wordt, over rabiësrisico en reizen, gaat het onder andere over associaties tussen de karakteristieken van de deelnemers en contact hebben met dieren tijdens reizen. In andere artikelen lees je weer veel over correlaties.
Associatie betekent dat er een relatie is tussen twee variabelen. Correlatie betekent dat er een relatie is tussen twee variabelen, maar geeft ook causaliteit aan.
Associatie betekent dat er een relatie is tussen twee variabelen. Correlatie is een vorm van associatie, waarbij er een negatieve of positieve trend in de relatie aanwezig is.
Associatie en correlatie zijn hetzelfde, en geven beide aan dat er een relatie is tussen twee variabelen, zonder daarmee extra informatie te geven over deze relatie.
Sinds 1 jaar werk ik met veel plezier bij de GGD Zuid-Holland Zuid (ZHZ). De helft van mijn tijd werk ik als infectieziekte-epidemioloog op VIP pijler 2 en de andere helft van mijn tijd besteed ik aan ons CAPI Jaaronderzoek naar het vóórkomen van infectieziekten op kinderdagverblijven in Zuid-Holland Zuid (ZHZ).
Infectieziekten kunnen zich snel verspreiden, met name onder jonge kinderen i.v.m. beperkt hygiënebesef en -toepassing. Daarom is er een meldplicht voor instellingen, waaronder kinderdagverblijven, voor het melden van een ongewoon aantal zieken, maar er is sprake van onderrapportage van uitbraken. Het zicht op infecties bij deze kwetsbare groep blijft daardoor (deels) geblindeerd. In ons onderzoek proberen we de surveillance bij kinderdagverblijven te verbeteren middels aanvullende surveillancemethoden om zo tijdige interventies mogelijk te maken en (potentiële) uitbraken in te dammen.
In de periode mei-juli 2024 hebben 26 van de grotere kinderdagverblijven in de GGD-regio ZHZ deelgenomen aan de zomermeting van ons onderzoek. Personeel van deelnemende kinderdagverblijven heeft bijgehouden hoeveel kinderen (0-4 jaar) en hoeveel personeel ziekteverschijnselen van gastro-enteritis, huidinfecties en luchtweginfecties vertoonden (bovengrondse metingen). Daarnaast wilden we rioolwatermetingen uitvoeren om een indicatie te krijgen van de viruscirculatie in deze populatie, maar door verschillende redenen was dit niet mogelijk. Hierom hebben we andere alternatieve surveillance methoden overwogen. Vanaf oktober starten we met luierdiagnostiek, naast de bovengrondse metingen. Op dit moment zijn we druk bezig om deze plannen uit te werken. Vervolgens hebben we een aantal alternatieve surveillancemethoden overwogen voor de rioolwatermetingen: in de wintermeting (start in oktober) willen we naast de bovengrondse metingen luierdiagnostiek uitvoeren. Op dit moment zijn we druk bezig om deze plannen uit te werken.
De resultaten van de wintermeting verwachten we in Q1 van 2025. Dan zullen we ook een vergelijking tussen zomer- en wintermetingen kunnen maken.
Als ik niet aan het werk ben, ben ik graag buiten: met de kinderen buiten sporten/spelen, of werken in de tuin, maar ook schilderen of tekenen is erg fijn om te doen in de buitenlucht.
Sinds april vorig jaar werk ik namens awpg Lumens als Programmacoördinator voor CAPI! Lumens is de AWPG voor regio Haaglanden en Hollands Midden. In totaal zijn we met vijf coördinatoren, dus onderling worden de taken een beetje verdeeld. Ik help onder andere mee met het organiseren van het CAPI Café, het organiseren van het CAPI Symposium op 30 januari, en het maken van deze nieuwsbrief.
Naast deze taken, ben ik ook kwartiermaker Infectieziektebestrijding bij onze werkplaats. Hoewel onze werkplaats net zo lang bestaat als de andere, was het tijd voor een herstart! Mijn rol hierbij is om de infectieziektepijler binnen de werkplaats op te bouwen. Hierbij kan je denken aan het zorgen voor een goede governance, maar ook aan het meedenken, opzetten, en uitvoeren van infectieziekte gerelateerd onderzoek. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor het onderhouden van het netwerk met onze infectieziekte-partners, zoals het LUMC en de universiteit. Om dit mogelijk te maken werk ik zowel voor GGD Haaglanden, GGD Hollands Midden, en probeer ik regelmatig bij een van onze partners fysiek aanwezig te zijn. Gecombineerd met het coördinatorenschap is het een uitdagende functie, maar daardoor ook erg leuk!
Voordat ik programmacoördinator/kwartiermaker werd, deed ik een PhD bij de afdeling medische microbiologie en infectieziekten van het Erasmus MC. Sinds oktober vorig jaar mag ik mij officieel doctor noemen! In mijn vrije tijd hou ik van lezen, podcasts luisteren, bakken, en sport ik ook regelmatig.
Zoals eerder aangekondigd vindt het volgende hybride CAPI Café plaats op dinsdag 15 oktober van 12:00 tot 13:00 bij GGD Groningen. In deze editie vertelt Maarten Homburg, huisarts en promovendus bij het Universitair Medisch Centrum Groningen, over een innovatief AI-gedreven surveillancesysteem voor infectieziekten in de Nederlandse huisartsenpraktijk. Ben je benieuwd hoe dit AI-systeem precies werkt en wat het kan betekenen voor de GGD-praktijk? Via onderstaande button kun je je nog aanmelden voor dit CAPI Café! Deelname kan zowel fysiek bij GGD Groningen als online.
Elke twee maanden zetten we een publicatie uit de tweemaandelijkse literatuur update in de spotlight! In deze nieuwsbrief lichten we het artikel “Rabies knowledge gaps and risk behaviour in Dutch travellers: An observational cohort study” geschreven door Lisanne Overduin, Jan Pieter Koopman, Corine Prins, Petra Verbeek-Menken, Cornelis de Pijper, Fiona Heerink, Perry van Genderen, Martin Grobusch, en Leo Visser uit.
In deze studie is onderzocht wat de kennis is van Nederlandse reizigers rondom rabiës, en wat voor risicogedrag zij vertonen tijdens de reis. Dit is onderzocht aan de hand van twee vragenlijsten; één voorafgaand aan de reis, en één bij thuiskomst. Deze vragenlijsten zijn voorgelegd aan mensen die deelnamen aan een clinical trial, waardoor een groot deel van de deelnemers gratis een rabiës vaccinatie heeft ontvangen. In totaal hebben 301 mensen de eerste vragenlijst ingevuld, en 222 mensen de tweede vragenlijst.
Uit de resultaten blijkt dat de kennis over rabiës en risicogedrag niet voldoende is. Zo wist een groot deel van de deelnemers niet dat post-exposure prophylaxe (PEP) ook nodig kan zijn wanneer er sprake is van een wond die niet bloedt, of als een dier heeft gelikt aan een beschadigde huid. Daarnaast wist 27.9% van de deelnemers niet dat PEP binnen een dag toegediend dient te worden. Meer dan 50% van de reizigers had contact met dieren tijdens de reis. Ondere andere het gehad hebben van huisdieren, het houden van dieren, en een reisduur van meer dan 14 dagen waren positief geassocieerd met contact hebben met dieren. Twee deelnemers hebben op reis een incident gehad waarna PEP noodzakelijk was. Een van hen heeft echter geen PEP-zorg gezocht. Uit de resultaten wordt duidelijk dat het huidige reisadvies over rabiës niet voldoende is. Er zou meer aandacht besteed moeten worden aan het belang van het vermijden van contact met dieren, en over de richtlijnen rondom PEP-zorg.
1 oktober
3 oktober
4 oktober
7 oktober
KAMG Wetenschapsdag
Een gezonde toekomst met onderzoek door, voor en met artsen M+G
9 oktober
15 oktober
31 oktober
Deadline
Indiening RIVM-regioprojecten
20 november
Congres
ESCAIDE in Stokholm
22 november
27 november
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.