Welkom bij de laatste CAPI nieuwsbrief van dit jaar! In deze editie vind je de CAPI Masterclass over het schrijven van een wetenschappelijk artikel, lees je over het onderzoek over schurft in Nederland door PhD kandidaat Sunia Somra, en maak je kennis met CAPI programmaleider Janneke Heijne. Ook blikken we terug op de wrap-up bijeenkomst van de CAPI jaaronderzoekers van 2024 en geven we een terugkoppeling over de CAPI meedenksessies die dit najaar met GGD’en werden gehouden. Verder vind je in deze nieuwsbrief een kerstige quizvraag, de kalender met aankomende evenementen en promoties, én de publicatie in de spotlight, die deze keer gaat over de maternale kinkhoestvaccinatie. Veel leesplezier en alvast fijne feestdagen gewenst!
Op dinsdag 12 november kwamen de CAPI jaaronderzoekers van 2024 bijeen tijdens een online wrap-up sessie. Het doel? Samen nadenken over hoe ze hun onderzoeksresultaten effectief kunnen delen en benutten. Hoe zorg je dat de juiste boodschap bij de juiste doelgroep terecht komt? En wat als je onderzoek meerdere doelgroepen heeft? De sessie bracht veel discussie met creatieve ideeën teweeg, waaronder:
En wat als je ideeën hebt, maar de expertise in het ontwikkelen van een symposium of een filmpje niet bezit? In je netwerk zit vast iemand die zoiets al eerder heeft gedaan en je verder kan helpen. Dat bleek ook uit deze wrap-up: samen komen we verder!
Wij bedanken de CAPI jaaronderzoekers voor hun actieve bijdrage en wensen hun veel succes met het uitvoeren van hun plannen!
Ik ben in 2023 getart met mijn PhD-onderzoek bij GGD Rotterdam-Rijnmond en Erasmus MC. Mijn onderzoek richt zich op schurft in Nederland. In de afgelopen jaren is het aantal gevallen van schurft in Nederland en andere Europese landen sterk toegenomen. Mijn onderzoek richt zich op factoren die verspreiding van schurft bevorderen en hoe we schurft beter kunnen voorkomen.
Voor mijn eerste paper, dat inmiddels is ingediend, hebben we onderzocht in hoeverre studenten met schurft al hun contacten waarschuwen en welke factoren daarop van invloed zijn. Vijftien studenten die recent schurft hadden gehad, namen deel aan semigestructureerde diepte-interviews.
De resultaten laten zien dat de meeste studenten hun contacten tijdig informeren, behalve bij losse bedpartners en minder hechte contacten, die vaak te laat of helemaal niet worden geïnformeerd. Twijfels over de bron van de infectie en de effectiviteit van de behandeling spelen een rol, net als negatieve emoties en het stigma buiten de studentenkring. Toekomstige interventies zouden deze belemmeringen moeten aanpakken, bijvoorbeeld door studenten bewust te maken van de gevolgen van het niet informeren van losse contacten en door het tegengaan van stigmatiserende opvattingen.
Daarnaast hebben we 15 studenten geïnterviewd die in contact zijn geweest met iemand met schurft, met als doel inzicht te krijgen in hoeverre zij de aanbevolen maatregelen naleven en welke sociaalpsychologische factoren hierbij een rol spelen. Verder onderzoeken we het zorgtraject van mensen die de huisarts bezoeken omdat ze denken dat ze schurft hebben of omdat ze in contact zijn geweest met iemand die besmet is. Dit is een kwantitatief onderzoek en hiervoor maken we gebruik van gegevens van Rijnmond Gezond, een database met informatie van huisartsen, zoals diagnoses en medicijngebruik.
Tijdens mijn studie gezondheidswetenschappen ontdekte ik mijn passie voor onderzoek. Mijn interesse in infectieziekten begon echter bij de GGD Haaglanden, waar ik epidemiologisch onderzoek naar COVID-19 verrichtte. In mijn vrije tijd breng ik graag tijd door met mijn 11 maanden oude zoontje of sta ik in de keuken om iets lekkers te bakken.
In oktober 2024 organiseerde CAPI een drietal online meedenksessies met afgevaardigden van de GGD IZB-teams met het doel om knelpunten en benodigdheden rondom het doen van wetenschappelijk onderzoek bij GGD’en te bespreken. IZB professionals van 15 verschillende GGD regio’s gaven hun input tijdens deze sessies. Deze input geeft CAPI richting voor mogelijke ontwikkelpunten in het kader van academisering van GGD’en. Lees hier het uitgebreide verslag van de meedenksessies.
Het hoofdpunt dat naar voren kwam, is de landelijke behoefte aan een plek waar je terecht kan om hulp te vragen bij onderzoek. Hoewel CAPI niet de capaciteit heeft om uitgebreide inhoudelijke ondersteuning te bieden, zetten we ons netwerk graag in om collega’s te helpen waar mogelijk. Heb je een vraag over bijvoorbeeld juridische ondersteuning, onderzoeksvragen of methodes, expertises van de verschillende academische werkplaatsen, of een vraag over onderzoeksprocessen? Stuur je vraag naar info@capi-consortium.nl en CAPI zal je, indien mogelijk, verbinden met een collega binnen een AWPG die meer weet over jouw vraag. Voor uitgebreide inhoudelijke ondersteuning (bijvoorbeeld het meeschrijven aan een DPIA of onderzoeksvoorstel), kun je contact zoeken met andere GGD-collega’s of een AWPG.
Samen met GGD GHOR Nederland werkte CAPI aan een reeks VIP-masterclasses, waarin de verschillende stappen van het doen van praktijkgericht onderzoek worden behandeld. Prof.dr. Christian Hoebe en dr. Ymke Evers maakten de onderzoeks-cyclus rond met de derde en daarmee laatste masterclass, getiteld ‘Het schrijven van een internationaal wetenschappelijk artikel’. In deze masterclass leer je hoe je van jouw onderzoek tot een gestructureerde publicatie komt die écht impact maakt. Waar moet je allemaal rekening mee houden? Hoe breng je structuur aan? En wat is een goede titel? Christian en Ymke nemen je mee in alle stappen en geven je praktische handvatten die je kunt toepassen terwijl je zelf aan het schrijven bent. Veel kijkplezier!
In de vorige nieuwsbrief vroegen we wat de belangrijkste uitdaging is voor het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) in de volksgezondheid bij het voorspellen van ziekte-uitbraken. Het juiste antwoord was dat AI-systemen vaak grote hoeveelheden goed georganiseerde gegevens nodig hebben, die in de publieke gezondheidszorg niet altijd beschikbaar zijn. Van alle lezers die de quizvraag hebben beantwoord gaf 36% het juiste antwoord!
Voor deze nieuwsbrief hebben we een quizvraag opgesteld die past bij de tijd van het jaar.
Welk effect van een kerstbezoek aan de schoonfamilie op de darmflora werd in een onderzoek ontdekt?
De darmflora werd gezonder door de positieve effecten van het samenzijn met familie op de algehele gezondheid.
Er was een afname van de ruminococcus-bacterie in de darmflora, wat ook bij stress en depressie wordt gezien.
Het eten van kerstmaaltijden met veel vlees en vetten maakte de darmflora gezonder.
De samenstelling van de darmflora bleef onveranderd.
Sinds april vorig jaar werk ik als Programmaleider voor CAPI namens het Sarphati Initiatief. Het Sarphati initiatief is de academische werkplaats publieke gezondheid voor de regio Noord-Holland en Flevoland. Het is een samenwerkingsverband tussen onder andere de afdeling Infectieziekten van het Amsterdam UMC en de GGD’en in de regio.
Binnen de werkplaats ben ik projectleider voor infectieziekten.
Bij CAPI richt ik me breed op het academiseren van GGD’en. Zo gaf ik een Masterclass met de titel “Van onderzoeksvraag naar resultaten” en modereerde ik het eerste CAPI-café. Daarnaast begeleid ik verschillende onderzoekers die verbonden zijn aan CAPI en/of het Sarphati Initiatief.
Naast mijn rol bij CAPI en het Sarphati Initiatief ben ik hoofd van het team Onderzoek en Preventieontwikkeling bij de GGD Amsterdam. Ons team voert een breed scala aan onderzoeken uit, vrijwel allemaal gericht op het verbeteren of (wetenschappelijk) onderbouwen van beleid rond infectieziektebestrijding. Het team werkt interdisciplinair, met een nauwe samenwerking tussen praktijk, onderzoek, beleid en onderwijs.
Van oudsher ligt onze focus op de preventie en bestrijding van seksueel overdraagbare aandoeningen (soa). Een voorbeeld hiervan is de Amsterdam Cohort Studies, een van de langstlopende hiv-onderzoeken ter wereld, dat al meer dan 40 jaar loopt. Dit cohort heeft een belangrijke rol gespeeld in onze huidige kennis over hiv en is een succesvolle samenwerking tussen de GGD Amsterdam en het Amsterdam UMC. Zelf hou ik mij ook bezig met het ontwikkelen van rekenmodellen om de impact van maatregelen op verspreiding te berekenen, met een focus op antimicrobiële resistentie.
Voordat ik bij CAPI begon, werkte ik 10 jaar bij het RIVM als senior onderzoeker, en later als (plaatsvervangend) afdelingshoofd van de soa groep. In mijn vrije tijd luister ik graag naar podcasts, maak ik wandelingen (bij voorkeur in de bergen), en doe ik regelmatig aan bootcamp. En koffiedrinken natuurlijk – dat blijft toch wel mijn favoriete bezigheid!
Elke twee maanden zetten we een publicatie uit de tweemaandelijkse literatuur update in de spotlight! In deze nieuwsbrief lichten we het artikel “Insights into maternal pertussis vaccination counselling: a qualitative study on perspectives and experiences among midwives and gynaecologists in the Netherlands” uit, dat is geschreven door Veja Widdershoven, Eveline van Eerd, Marije Pfeyffer, Liesse Vanderhoven, Amanja Verhaegh-Haasnoot, Rianne Reijs en Christian Hoebe.
De maternale kinkhoestvaccinatie (MKV) is een effectieve manier om pasgeborenen te beschermen tegen bepaalde infectieziekten. Verloskundigen hebben de taak om de MKV kort te bespreken, informatiefolders uit te delen en hun cliënten door te verwijzen naar de JGZ. Toch blijft de vaccinatiegraad voor de MKV in Nederland laag, met slechts 64%.
Onderzoek toont aan dat MKV aanbevelingen van zorgprofessionals een grote invloed hebben op de vaccinatiebereidheid van zwangere vrouwen. Maar welke factoren beïnvloeden de manier waarop verloskundigen en gynaecologen deze vaccinatie bespreken? Om dit te onderzoeken voerde Veja Widdershoven interviews uit met 14 zorgprofessionals (verloskundigen en gynaecologen). Dit onderzoek bracht obstakels en mogelijkheden aan het licht die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van betere strategieën om de vaccinatiegraad te verhogen.
Uit de interviews bleek dat zorgprofessionals in deze studie een vergelijkbare aanpak hanteren: ze vragen naar de kennis van cliënten over de MKV, geven basisinformatie over de vaccinatie en delen flyers uit. Tegelijkertijd kwamen er verschillende uitdagingen naar voren. Zorgprofessionals proberen neutraal te blijven en vermijden vaak een expliciete aanbeveling om wel of niet te vaccineren, hoewel ze zich bewust zijn van hun invloed op de besluitvorming van cliënten. Tijdgebrek, onduidelijkheid over verantwoordelijkheden en een gebrek aan financiële ondersteuning vormen belangrijke obstakels. Daarnaast voelen sommige zorgprofessionals zich onzeker over het beantwoorden van lastige vragen of over het omgaan met vaccinatietwijfel.
De zorgmedewerkers benadrukken het belang van neutrale voorlichting, zodat er een onafhankelijke keuze gemaakt kan worden over de MKV. Om de vaccinatiegraad te verhogen is het belangrijk om zorgprofessionals te ondersteunen met duidelijke richtlijnen, extra training en financiële compensatie voor hun tijdsinvestering. Dit onderzoek benadrukt de noodzaak van gerichte interventies om zorgprofessionals beter in staat te stellen om de MKV effectief te promoten.
Ben je geïnteresseerd en wil je meer weten over dit onderzoek? Lees dan hier het volledige artikel.
12 december
15 december
Deadline
Abstract submissions NVMM spring meeting
17 januari
Bijeenkomst
(Pandemische) Paraatheid bijeenkomst bij het RIVM voor verpleegkundigen, artsen, beleidsmedewerkers, communicatieadviseurs, coördinatoren LFI implementatie, epidemiologen en managers betrokken bij IZB op de GGD.
23 januari
Deadline
Aanmelden CAPI Symposium 2025
30 januari
CAPI Symposium 2025
Het tweede CAPI Symposium – besmettelijke kennis in Utrecht
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Welkom bij een goed gevulde editie van de CAPI Nieuwsbrief! In deze editie vind je de aanmeldlink voor het CAPI Symposium 2025. Ook maak je kennis met twee CAPI jaaronderzoeken: Senne Wijnen vertelt over haar afgeronde jaaronderzoek over post-COVID en Lotte Werner geeft een kijkje in haar onderzoek over de EZI-PrEP studie. Ook vertelt PhD-kandidaat Maarten de Jong over zijn onderzoek rondom rioolwatersurveillance, waar hij onlangs een artikel over publiceerde, en blikken we terug op het CAPI Café over het gebruik van AI voor vroege uitbraakdetectie. Verder vind je in deze nieuwsbrief een nieuwe quizvraag, de literatuurupdate, én de kalender met aankomende evenementen en promoties. Veel leesplezier!
Op donderdag 30 januari 2025 organiseren we de tweede editie van het jaarlijkse CAPI Symposium – Besmettelijke kennis in Utrecht. Dit symposium staat in het teken van onderzoek op het vlak van infectieziektebestrijding, seksuele gezondheid, reizigersadvisering, en tuberculosebestrijding, uitgevoerd door en voor GGD’en. Naast presentaties over praktijkgericht infectieziekten-onderzoek door GGD’en en AWPG’en, staan dit jaar de keynote lectures ‘Is voorkomen beter dan genezen?’ door Prof.dr. Maarten Schim van der Loeff en ‘’Dealen met de media’ – volksgezondheidsonderzoek door de lens van een journalist’ door onafhankelijk wetenschapsjournalist Jop de Vrieze op het programma. Ben jij er ook bij? Meld je dan uiterlijk 23 januari 2025 aan.
Wil jij de onderzoeksresultaten van jouw infectieziekten-onderzoek presenteren op het CAPI Symposium? Tot en met 22 november 2024 staat de call for abstracts open.
CAPI PhD-kandidaat Maarten de Jong publiceerde onlangs een artikel over een van zijn onderzoeksprojecten over rioolwatersurveillance. In deze rubriek vertelt Maarten over zijn onderzoek. Wil je het volledige artikel lezen, klik dan hier. Wij feliciteren Maarten met zijn publicatie!
Bij sommige infectieziekten, zoals hepatitis A, kan een geïnfecteerd persoon geen klachten hebben maar toch anderen besmetten. Om deze zogenaamde ‘stille transmissie’ te monitoren, hebben we rioolmonsters genomen in de buurt van een school in Amsterdam, waar in oktober 2022 bij meerdere kinderen hepatitis A werd vastgesteld. We gebruikten kleine, goedkope en makkelijk te gebruiken riool bemonsteraars om virussen die in ontlasting zitten uit het rioolwater te filteren.
Het is ons gelukt om het hepatitis A-virus in het rioolwater te detecteren. Het specifieke type hepatitis A-virus in het rioolwater was identiek aan dat van de geïnfecteerde kinderen. De maatregelen om de uitbraak te beheersen bleken effectief, omdat dit specifieke type hepatitis A-virus uit het riool verdween. We vonden ook een ander type hepatitis A-virus in het riool, maar niemand werd getest met dit type hepatitis A-virus. Dit onthulde stille transmissie van een ander type hepatitis A-virus in dat stadsgebied.
We hebben voor de eerste keer aangetoond dat het mogelijk is om hepatitis A-virus in rioolwater te detecteren met behulp van riool bemonsteraars om een uitbraak in de gaten te houden. Maar het is ook mogelijk om andere infectieziekten in andere uitbraak-settings via het rioolwater te detecteren en in de gaten te houden.
We gaan deze nieuwe en relatief eenvoudige techniek inzetten bij uitbraken van andere infectieziekten in de regio Amsterdam. Ook willen we onderzoeken of we rioolwatermonsters kunnen analyseren met draagbare, relatief goedkope en makkelijk te gebruiken mini-laboratoria. Daarnaast willen we deze techniek gaan inzetten in gebieden waar infectieziekten lastig te bestrijden zijn zoals bijvoorbeeld vluchtelingenkampen waar ik regelmatig heb gewerkt voor Artsen zonder Grenzen.
Ik ben Lotte en ik ben werkzaam bij de GGD Amsterdam als junior onderzoeker. Voor mijn huidige CAPI-onderzoek werk ik aan een onderzoek binnen de EZI-PrEP studie. De EZI-PrEP studie richt zich op het laagdrempeliger maken van de zorg rondom PrEP-gebruik ter preventie van hiv. PrEP is namelijk zeer effectief om hiv te voorkomen, maar er zijn wel mogelijke barrières gerelateerd aan PrEP-zorg. Denk hierbij aan het moeten vrij nemen van werk of school om naar afspraken te gaan, of een gebrek aan privacy op locatie.
Binnen de EZI-PrEP studie wordt daarom gekeken naar de mogelijkheid om PrEP-consulten en hiv- en soa-testen online aan te bieden in plaats van op de Centra Seksuele Gezondheid (CSG) van de GGD’en. Daarnaast wordt een minder hoge frequentie van controle afspraken (6-maandelijks in plaats van 3-maandelijks) onderzocht.
In mijn onderzoek richt ik mij specifiek op de ervaringen van deelnemers: hoe tevreden waren ze over de zorg die ze hebben ontvangen, en wat zijn hun voorkeuren voor PrEP-zorg? Daarbij kijken we vooral naar de verschillen tussen deelnemers die verschillende vormen van zorg hebben ontvangen (online versus op locatie, en 6-maandelijks versus 3-maandelijks).
De voorlopige resultaten laten zien dat online PrEP-zorg over het algemeen als bruikbaar werd ervaren. Ook zien we dat voorkeuren van deelnemers (online of op het CSG; 6-maandelijks of 3-maandelijks) vooral afhangen van de zorg die mensen tijdens de studie hebben ontvangen – men heeft dus de neiging om voorkeur te geven aan wat vertrouwd is. Om de drempel voor PrEP-zorg zo laag mogelijk te houden, zou het aanbieden van keuze voor locatie en frequentie van controle bezoeken voor geïnteresseerden in PrEP een goede benadering zijn.
Tijdens mijn master Epidemiologie ben ik bij de GGD terechtgekomen voor een onderzoeksstage bij de EZI-PrEP studie – ontzettend leuk om hiermee door te kunnen gaan tijdens mijn CAPI onderzoek! In mijn vrije tijd houd ik van verschillende sporten zoals hardlopen en dansen.
Op dinsdag 15 oktober was de vierde editie van het CAPI Café, dit keer bij GGD Groningen. Ruim 100 GGD-collega’s en andere public health professionals waren live of online aanwezig. Maarten Homburg, huisarts en promovendus, heeft ons meegenomen in de wereld van Artificial Intelligence en Natural Language Processing, en hoe dit gebruikt kan worden om op basis van huisartsendata infectieziekte-uitbraken vroegtijdig te voorspellen. Hij vertelde onder andere hoe het AI-model in staat was om retrospectief de RS uitbraak in de zomer van 2021 te identificeren. Na de presentatie was er ruim de tijd voor de vele vragen, zoals de vraag hoe de implementatie van het model in de praktijk eruit zou zien. Het was een inspirerende presentatie, wat terug te zien was in de betrokken deelname. Wij bedanken Maarten en alle deelnemers voor deze leerzame sessie!
De quizvraag in de vorige nieuwsbrief ging over het verschil tussen een associatie en een correlatie. Een associatie betekent dat er een relatie is tussen twee variabelen. Correlatie is een vorm van associatie, waarbij er een negatieve of positieve trend in de relatie aanwezig is. Van alle lezers die de quizvraag hebben beantwoord gaf 52% het juiste antwoord!
Voor de quizvraag van deze nieuwsbrief hebben we ons laten inspireren door het CAPI Café en vroegen we AI om een quizvraag voor jullie te bedenken.
Wat is de belangrijkste uitdaging voor het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) in de volksgezondheid bij het voorspellen van ziekte-uitbraken?
AI-modellen hebben vaak grote hoeveelheden goed georganiseerde gegevens nodig, die in de publieke gezondheidszorg niet altijd beschikbaar zijn.
De voorspellende nauwkeurigheid van AI kan sterk variëren tussen regio’s, wat betekent dat het niet mogelijk is om betrouwbare resultaten te krijgen in gebieden met beperkte gezondheidsdata.
AI-modellen vereisen veel rekenkracht, waardoor het moeilijk is om voorspellingen snel genoeg te maken voor effectief ingrijpen bij ziekte-uitbraken.
CAPI jaaronderzoeker Senne Wijnen heeft onlangs haar onderzoek naar de impact van de post-COVID-conditie, uitgevoerd bij AWPG Mosa, afgerond. In deze rubriek neemt Senne ons mee in haar belangrijkste bevindingen en wat die betekenen voor de praktijk. Ook blikt ze terug op haar tijd als onderzoeker: wat ze leuk vond, welke uitdagingen ze tegenkwam, handige tips en wat ze uit deze ervaring meeneemt.
Uit onderzoek blijkt dat tenminste één op de zes Zuid-Limburgers langdurige klachten heeft overgehouden aan hun SARS-CoV-2 infectie (1). Dit staat bekend als post-COVID-19 conditie (PCC) of longCOVID. Het hebben van PCC kan een behoorlijke impact hebben op fysieke, mentale en sociale gezondheid. Leven met PCC en met de gevolgen daarvan zou kunnen leiden tot het ervaren van stress. Vaak wordt stress in een individuele context onderzocht, terwijl omgevingsfactoren, zoals sociale contacten, werk, buurt, en verenigingen, ook een belangrijke rol hierin kunnen spelen. Aan de hand van data verkregen uit gedetailleerde digitale vragenlijsten binnen de PRIME (Prevalentie, Risico factoren en IMpact Evaluatie) post-COVID studie onderzocht ik ervaren stress en de daarmee geassocieerde factoren op verschillende niveaus (individueel, interpersoonlijk, gemeenschap en samenleving) bij volwassenen met PCC, en vergeleek deze met volwassenen zonder PCC. Uit de data van ruim 3200 deelnemers, waarvan 1044 met PCC, bleek dat deelnemers met PCC meer stress ervaren dan deelnemers zonder PCC. Op alle niveaus zijn er factoren geassocieerd met stress, en de associaties tussen deze factoren en stress blijken over het algemeen weinig te verschillen tussen de mensen met en zonder PCC. Wat wél opvallend is, is dat deze stress-geassocieerde factoren vaker voorkomen bij mensen met PCC. Denk hierbij aan minder (effectief) kunnen werken door gezondheidsproblemen, minder gunstig sociaal netwerk, het hebben van post-exertionele malaise (PEM) en meer eenzaamheid. De hogere prevalentie van de stress-geassocieerde factoren is een plausibele verklaring voor de hogere stress levels bij deelnemers met PCC.
De onderzoeksresultaten zijn relevant voor de maatschappij, werkomgeving maar ook zorgprofessionals. Mede dankzij deze bevindingen hopen wij dat zij herkennen maar ook erkennen dat mensen met PCC meer stress ervaren doordat zij vaker te maken hebben met stress-geassocieerde factoren. Daarbij is het ook belangrijk om bewust te zijn van de volgende drie aspecten:
Het was een waardevolle, leuke ervaring om het hele proces van een onderzoek mee te maken: van het identificeren van kennis hiaten, het opstellen van een vragenlijst en het analyseren van een dataset, tot het schrijven van een artikel en hopelijk binnenkort het publiceren ervan.
Voor het uitzetten van een nieuwe vragenlijst binnen ons PRIME cohort, hebben we een factsheet gemaakt om eerdere bevindingen binnen het onderzoek met deelnemers te kunnen delen. Het was een leuke uitdaging om deze bevindingen te vertalen naar begrijpelijke taal voor de burger, zonder essentiële wetenschappelijke informatie te verliezen. Ondanks de uitdaging, was het erg interessant om op een andere manier naar de bevindingen te kijken.
Zorg dat je een onderwerp kiest waar je interesse ligt, zodat je met plezier in het onderwerp duikt. Wees daarnaast niet bang om hulp te vragen aan collega’s, want in het begin zal er veel nieuw voor je zijn. Maar juist door vragen te stellen leer je het meeste en het snelste.
Een belangrijke les die me is bijgebleven, is dat een onderzoek met een grote dataset meer tijd kost dan je denkt. Vaak moet je teruggaan, bijschaven en aspecten opnieuw aanpakken door nieuwe inzichten gedurende het onderzoek. Maar het is het zeker waard wanneer je uiteindelijk een mooi eindproduct kunt neerzetten waar de burger echt iets aan heeft.
Welkom bij onze literatuurupdate! Hier vind je wetenschappelijke artikelen, vers van de pers, die relevant zijn voor jou als professional in de wereld van infectieziekten.
In een tijd waarin voortdurend onderzoek wordt gedaan naar infectieziekten(bestrijding), is het essentieel om op de hoogte te blijven van de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen.
Daarom hebben wij een literatuurlijst samengesteld met een selectie van artikelen die speciaal relevant zijn voor IZB-medewerkers. Elke twee maanden vullen wij deze lijst aan. Deze keer hebben we 14 artikelen toegevoegd. Bekijk hier de literatuurlijst.
Wil je meer weten over de samenstelling van deze lijst? Neem een kijkje op onze website of stuur een e-mail naar info@capi-consortium.nl.
12 november
Promotie
Koen Gorgels
Unravelling Pandemic Drivers
20 november
Congres
ESCAIDE in Stokholm
20 november
22 november
27 november
28 november
2 december
Promotie
Lisanne Steijvers
Connections that count: Unraveling the impact of social networks on health and the role in pandemic preparedness
9 december
Congres
VIP Congres Nieuwegein
10 december
Promotie
Veja Widdershoven
Unravelling vaccination behaviour: observational and experimental studies
15 december
Deadline
Abstract submissions NVMM spring meeting
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Als onderdeel van het CAPI-scholingsaanbod, verzorgen we vanuit CAPI een reeks online Masterclasses van GGD GHOR NL. De derde CAPI Masterclass is getiteld ‘Schrijven van een Internationaal wetenschappelijk artikel’.
In deze Masterclass, gepresenteerd door Prof.dr. Christian J.P.A. Hoebe en dr. Ymke Evers, leer je hoe van alle onderzoeksdata komt tot een gestructureerde publicatie die echt impact maakt.
Na het opstellen van een onderzoeksvraag, wat aan bod kwam in de eerste CAPI masterclass, en de volgende fase van de onderzoekscyclus uit de tweede CAPI masterclass ga je nu aan de slag met het schrijven van een wetenschappelijk artikel. Maar waar moet je nou rekening mee houden? Hoe breng je structuur aan? Wat is een goede titel?
In deze derde CAPI-masterclass ‘Schrijven van een Internationaal wetenschappelijk artikel’ kom je meer te weten over het schrijven van een internationaal wetenschappelijk artikel, de verschillende manieren van structureren en de verschillende hoofdstukken die hierin terugkomen. Laat je in alle stappen meenemen om kijk zo nodig stukken over verschillende hoofdstukken terug terwijl je zelf aan het schrijven bent.
Welkom bij de CAPI Nieuwsbrief, die inmiddels maandelijks meer dan 300 lezers bereikt! Wat leuk dat er zo veel interesse is in CAPI. In deze editie vind je de call for abstracts voor het CAPI Symposium 2025, lees je over het onderzoek over infecties op kinderdagverblijven door CAPI Jaaronderzoeker Rosaline van den Berg, en maak je kennis met CAPI Programmacoördinator Anja van der Schoor. Ook hebben we een publicatie in de spotlight gezet en er staat weer een nieuwe CAPI Quizvraag voor je klaar! Verder kun je je nog aanmelden voor het volgende CAPI Café en vind je een overzicht van aankomende evenementen en promoties. Veel leesplezier!
Het Consortium van Academische werkplaatsen Publieke gezondheid – Infectieziekten organiseert de tweede editie van het CAPI Symposium – Besmettelijke kennis op donderdag 30 januari 2025 in Utrecht. Ook ditmaal staat het symposium in het teken van infectie-ziekte-onderzoek uitgevoerd voor en door GGD’en.
Heb jij vanuit een GGD en/of academische werkplaats publieke gezondheid een infectieziekte-onderzoek uitgevoerd? Dan nodigen we je van harte uit om jouw onderzoek in te dienen en de resultaten te presenteren op het CAPI Symposium!
Er is ruimte voor presentaties van onderzoek op het gebied van algemene infectieziektebestrijding, reizigersadvisering, seksuele gezondheid, TBC, en pandemische paraatheid.
Via onderstaande button kun je tot en met vrijdag 22 november 2024 een Nederlandstalig abstract van maximaal 250 woorden indienen. Let op: er kunnen enkel onderzoeken worden ingediend waarvan op de dag van het symposium (voorlopige) resultaten gepresenteerd kunnen worden.
In de vorige quizvraag vroegen we of je monitordata, verzameld door een afdeling bij de GGD, zomaar mocht gebruiken voor je eigen onderzoek. Het goede antwoord was, nee dit mag niet zomaar, er zijn een aantal stappen die je hiervoor moet nemen. 74,7% van de lezers die de quizvraag hebben beantwoord, had dit goed! Wil je meer weten? Kijk dan eens naar het document “Gebruik bestaande zorgdata voor surveillance of wetenschappelijk onderzoek” en het bijbehorende stappenplan.
De quizvraag van deze nieuwsbrief!
In het artikel wat later in deze nieuwsbrief uitgelicht wordt, over rabiësrisico en reizen, gaat het onder andere over associaties tussen de karakteristieken van de deelnemers en contact hebben met dieren tijdens reizen. In andere artikelen lees je weer veel over correlaties.
Associatie betekent dat er een relatie is tussen twee variabelen. Correlatie betekent dat er een relatie is tussen twee variabelen, maar geeft ook causaliteit aan.
Associatie betekent dat er een relatie is tussen twee variabelen. Correlatie is een vorm van associatie, waarbij er een negatieve of positieve trend in de relatie aanwezig is.
Associatie en correlatie zijn hetzelfde, en geven beide aan dat er een relatie is tussen twee variabelen, zonder daarmee extra informatie te geven over deze relatie.
Sinds 1 jaar werk ik met veel plezier bij de GGD Zuid-Holland Zuid (ZHZ). De helft van mijn tijd werk ik als infectieziekte-epidemioloog op VIP pijler 2 en de andere helft van mijn tijd besteed ik aan ons CAPI Jaaronderzoek naar het vóórkomen van infectieziekten op kinderdagverblijven in Zuid-Holland Zuid (ZHZ).
Infectieziekten kunnen zich snel verspreiden, met name onder jonge kinderen i.v.m. beperkt hygiënebesef en -toepassing. Daarom is er een meldplicht voor instellingen, waaronder kinderdagverblijven, voor het melden van een ongewoon aantal zieken, maar er is sprake van onderrapportage van uitbraken. Het zicht op infecties bij deze kwetsbare groep blijft daardoor (deels) geblindeerd. In ons onderzoek proberen we de surveillance bij kinderdagverblijven te verbeteren middels aanvullende surveillancemethoden om zo tijdige interventies mogelijk te maken en (potentiële) uitbraken in te dammen.
In de periode mei-juli 2024 hebben 26 van de grotere kinderdagverblijven in de GGD-regio ZHZ deelgenomen aan de zomermeting van ons onderzoek. Personeel van deelnemende kinderdagverblijven heeft bijgehouden hoeveel kinderen (0-4 jaar) en hoeveel personeel ziekteverschijnselen van gastro-enteritis, huidinfecties en luchtweginfecties vertoonden (bovengrondse metingen). Daarnaast wilden we rioolwatermetingen uitvoeren om een indicatie te krijgen van de viruscirculatie in deze populatie, maar door verschillende redenen was dit niet mogelijk. Hierom hebben we andere alternatieve surveillance methoden overwogen. Vanaf oktober starten we met luierdiagnostiek, naast de bovengrondse metingen. Op dit moment zijn we druk bezig om deze plannen uit te werken. Vervolgens hebben we een aantal alternatieve surveillancemethoden overwogen voor de rioolwatermetingen: in de wintermeting (start in oktober) willen we naast de bovengrondse metingen luierdiagnostiek uitvoeren. Op dit moment zijn we druk bezig om deze plannen uit te werken.
De resultaten van de wintermeting verwachten we in Q1 van 2025. Dan zullen we ook een vergelijking tussen zomer- en wintermetingen kunnen maken.
Als ik niet aan het werk ben, ben ik graag buiten: met de kinderen buiten sporten/spelen, of werken in de tuin, maar ook schilderen of tekenen is erg fijn om te doen in de buitenlucht.
Sinds april vorig jaar werk ik namens awpg Lumens als Programmacoördinator voor CAPI! Lumens is de AWPG voor regio Haaglanden en Hollands Midden. In totaal zijn we met vijf coördinatoren, dus onderling worden de taken een beetje verdeeld. Ik help onder andere mee met het organiseren van het CAPI Café, het organiseren van het CAPI Symposium op 30 januari, en het maken van deze nieuwsbrief.
Naast deze taken, ben ik ook kwartiermaker Infectieziektebestrijding bij onze werkplaats. Hoewel onze werkplaats net zo lang bestaat als de andere, was het tijd voor een herstart! Mijn rol hierbij is om de infectieziektepijler binnen de werkplaats op te bouwen. Hierbij kan je denken aan het zorgen voor een goede governance, maar ook aan het meedenken, opzetten, en uitvoeren van infectieziekte gerelateerd onderzoek. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor het onderhouden van het netwerk met onze infectieziekte-partners, zoals het LUMC en de universiteit. Om dit mogelijk te maken werk ik zowel voor GGD Haaglanden, GGD Hollands Midden, en probeer ik regelmatig bij een van onze partners fysiek aanwezig te zijn. Gecombineerd met het coördinatorenschap is het een uitdagende functie, maar daardoor ook erg leuk!
Voordat ik programmacoördinator/kwartiermaker werd, deed ik een PhD bij de afdeling medische microbiologie en infectieziekten van het Erasmus MC. Sinds oktober vorig jaar mag ik mij officieel doctor noemen! In mijn vrije tijd hou ik van lezen, podcasts luisteren, bakken, en sport ik ook regelmatig.
Zoals eerder aangekondigd vindt het volgende hybride CAPI Café plaats op dinsdag 15 oktober van 12:00 tot 13:00 bij GGD Groningen. In deze editie vertelt Maarten Homburg, huisarts en promovendus bij het Universitair Medisch Centrum Groningen, over een innovatief AI-gedreven surveillancesysteem voor infectieziekten in de Nederlandse huisartsenpraktijk. Ben je benieuwd hoe dit AI-systeem precies werkt en wat het kan betekenen voor de GGD-praktijk? Via onderstaande button kun je je nog aanmelden voor dit CAPI Café! Deelname kan zowel fysiek bij GGD Groningen als online.
Elke twee maanden zetten we een publicatie uit de tweemaandelijkse literatuur update in de spotlight! In deze nieuwsbrief lichten we het artikel “Rabies knowledge gaps and risk behaviour in Dutch travellers: An observational cohort study” geschreven door Lisanne Overduin, Jan Pieter Koopman, Corine Prins, Petra Verbeek-Menken, Cornelis de Pijper, Fiona Heerink, Perry van Genderen, Martin Grobusch, en Leo Visser uit.
In deze studie is onderzocht wat de kennis is van Nederlandse reizigers rondom rabiës, en wat voor risicogedrag zij vertonen tijdens de reis. Dit is onderzocht aan de hand van twee vragenlijsten; één voorafgaand aan de reis, en één bij thuiskomst. Deze vragenlijsten zijn voorgelegd aan mensen die deelnamen aan een clinical trial, waardoor een groot deel van de deelnemers gratis een rabiës vaccinatie heeft ontvangen. In totaal hebben 301 mensen de eerste vragenlijst ingevuld, en 222 mensen de tweede vragenlijst.
Uit de resultaten blijkt dat de kennis over rabiës en risicogedrag niet voldoende is. Zo wist een groot deel van de deelnemers niet dat post-exposure prophylaxe (PEP) ook nodig kan zijn wanneer er sprake is van een wond die niet bloedt, of als een dier heeft gelikt aan een beschadigde huid. Daarnaast wist 27.9% van de deelnemers niet dat PEP binnen een dag toegediend dient te worden. Meer dan 50% van de reizigers had contact met dieren tijdens de reis. Ondere andere het gehad hebben van huisdieren, het houden van dieren, en een reisduur van meer dan 14 dagen waren positief geassocieerd met contact hebben met dieren. Twee deelnemers hebben op reis een incident gehad waarna PEP noodzakelijk was. Een van hen heeft echter geen PEP-zorg gezocht. Uit de resultaten wordt duidelijk dat het huidige reisadvies over rabiës niet voldoende is. Er zou meer aandacht besteed moeten worden aan het belang van het vermijden van contact met dieren, en over de richtlijnen rondom PEP-zorg.
1 oktober
3 oktober
4 oktober
7 oktober
KAMG Wetenschapsdag
Een gezonde toekomst met onderzoek door, voor en met artsen M+G
9 oktober
15 oktober
31 oktober
Deadline
Indiening RIVM-regioprojecten
20 november
Congres
ESCAIDE in Stokholm
22 november
27 november
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Welkom terug bij de CAPI nieuwsbrief! Wij hopen dat jullie allemaal een fijne zomer hebben gehad. In deze nieuwsbrief zul je kennis maken met het onderzoek over een vroegsignaleringssysteem van infectieziekten van CAPI PhD student Jessica Aguilar Diaz. Daarnaast zijn wij verheugd om het volgende CAPI Café aan te kondigen over ‘AI-gedreven surveillance voor Infectieziekten in de Huisartsenpraktijk’. Verder vind je de link naar de tweede CAPI Masterclass ‘Van onderzoeksvraag naar resultaten’. Ook introduceren we twee nieuwe rubieken : het overzicht van aankomende evenementen en promoties in de komende twee maanden en de CAPI Quizvraag!
Op dinsdag 15 oktober van 12:00 tot 13:00 vindt het volgende hybride CAPI Café plaats bij GGD Groningen. Deze keer neemt Maarten Homburg, huisarts en promovendus bij UMCG, ons mee in een innovatief AI-gedreven surveillancesysteem voor infectieziekten in de Nederlandse huisartsenpraktijk.
Het systeem maakt gebruik van BERT (Bidirectionele Encoder Representaties van Transformators) en ERNIE (Encoders, Reclustering, and Neural Inference for Early-warning) om vroegtijdig uitbraken te detecteren en de respons te verbeteren. Ben je benieuwd hoe dit AI-systeem precies werkt en wat het kan betekenen voor de GGD-praktijk? Lees meer op onze website en meld je via onderstaande button aan voor dit CAPI Café! Deelname kan zowel fysiek bij GGD Groningen als online.
In deze nieuwsbrief introduceren we de quizvraag! Elke maand stellen we een onderzoeksgerelateerde vraag, waar jullie, als lezers, op kunnen antwoorden door een duimpje omhoog of omlaag te geven! Na je keuze zie je direct het juiste antwoord en de uitleg waarom het dit antwoord is.
Mag ik als GGD-medewerker de data verzameld door bijvoorbeeld de reizigerspoli van mijn GGD direct gebruiken voor een onderzoek?
Samen met GGD GHOR Nederland werkt CAPI aan een reeks VIP-masterclasses, met het doel om kennis in en rondom het werkveld van de infectieziektebestrijding te vergroten. De tweede CAPI Masterclass getiteld ‘Van onderzoeksvraag naar resultaten’ is nu te bekijken via onderstaande button.
Dr. Janneke Heijne en dr. Ellen Generaal geven in deze masterclass handvatten voor het uitvoeren van de data-verzameling binnen je onderzoek.
Hoe kies je de onderzoekspopulatie, de meetinstrumenten en het studie-design? En waar moet je aan denken bij de data-analyse? Laat je door alle stappen meevoeren om zo op weg geholpen te worden met jouw eigen onderzoek!
Jessica Aguilar Diaz, CAPI PhD student bij AWPG AMPHI
Mijn promotieonderzoek gaat over ‘pandemische paraatheid’: het goed voorbereid zijn op een pandemie. Daarbij kijken wij specifiek naar het gebruik van huisartsendata, met routinematig verzamelde gegevens, en wat de potentie hiervan is om uiteindelijk vroege signalen van uitbraken van infectieziekten op te sporen.
Wat zijn vroege signalen die op een uitbraak kunnen duiden? Waar moeten registratiesystemen aan voldoen om een dergelijk signaal op te pikken? Als een uitbraak sneller gedetecteerd kan worden, zouden er eerder acties ondernomen kunnen worden, om transmissie in de populatie te voorkomen.
De eerste studie van mijn promotieonderzoek is een eerste stap om beter inzicht te krijgen in de potentie van huisartsendata, die routinematig geregistreerd wordt, voor een vroegsignaleringssysteem van infectieziekten. Dit is een exploratieve, beschrijvende studie, waarbij we kijken naar de wekelijkse aantallen geregistreerde klachten, diagnoses en redenen om de huisarts te bezoeken met betrekking tot respiratoire infectieziekten. Het doel van de eerste studie is om te onderzoeken wat de potentie is van huisartsendata vanuit elektronische patiëntendossiers, om de waarde voor vroegsignalering vast te stellen.
Onderstaande onderzoeksvragen zullen bestudeerd worden:
De eerste onderzoeksvraag zal op een beschrijvende manier beantwoord worden. Voor de tweede onderzoeksvraag zal een kwantitatieve analyse uitgevoerd worden, waarbij onder andere gekeken zal worden naar wekelijkse incidenties en wanneer en hoe vaak aantallen boven de alarmgrens uitkomen. Hierbij kijken we nog niet naar uitbraken van infectieziekten maar dit zal in een vervolgstudie uitgevoerd worden.
De resultaten van de eerste studie zijn nog niet beschreven, dit wordt nu uitgevoerd.
Met dit promotieonderzoek leveren we een bijdrage aan het gebruik van huisartsendata voor vroegsignalering. Wellicht is er een mogelijkheid om huisartsendata te gebruiken voor uitbraak detectie en uiteindelijk een real time dashboard hiervan te bouwen, voor een vroegsignaleringssysteem van infectieziekten.
Ik heb Biomedische Wetenschappen gestudeerd, richting Epidemiologie. Het meest interessant vind ik het doen van infectieziekten onderzoek. Ik heb hiervoor bij het RIVM gewerkt aan de surveillance van antimicrobiële resistentie en bij het Radboudumc heb ik onderzoek gedaan naar tuberculose. Nu ben ik bezig met mijn promotieonderzoek over pandemische paraatheid, wat heel leuk, interessant en relevant is. Tegelijkertijd werk ik ook als epidemioloog binnen het team infectieziektebestrijding van de GGD Gelderland-Zuid, hierdoor kan ik de link leggen met wat er in de praktijk speelt.
Het leuke aan onderzoek doen vind ik dat je met iets compleet nieuws bezig bent (ik ben heel nieuwsgierig aangelegd), waar nieuwe inzichten uitkomen, die hopelijk een bijdrage kunnen leveren aan de praktijk. Terwijl je met het onderzoek bezig bent leer je veel nieuwe vaardigheden en ook een grote groep mensen kennen binnen het werkveld, die ook heel enthousiast zijn binnen dit vakgebied.
In mijn vrije tijd vind ik het fijn om tijd met mijn gezin door te brengen: met mijn partner en onze dochter van 2. Daarnaast houd ik van nieuwe talen leren en van reizen, het liefst verre reizen en nieuwe landen en culturen leren kennen. In mijn overige tijd vind ik het heel leuk om te dansen (zoals zumba), yoga te doen en te lezen om te ontspannen.
Welkom bij onze literatuurupdate! Hier vind je wetenschappelijke artikelen, vers van de pers, die relevant zijn voor jou als professional in de wereld van infectieziekten.
In een tijd waarin voortdurend onderzoek wordt gedaan naar infectieziekten(bestrijding), is het essentieel om op de hoogte te blijven van de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen.
Daarom hebben wij een literatuurlijst samengesteld met een selectie van artikelen die speciaal relevant zijn voor IZB-medewerkers. Elke twee maanden vullen wij deze lijst aan. Deze keer hebben we 13 artikelen toegevoegd. Bekijk hier de literatuurlijst.
Wil je meer weten over de samenstelling van deze lijst? Neem een kijkje op onze website of stuur een e-mail naar info@capi-consortium.nl
12 september
16 september
Congres van ZonMw
Van pandemie naar pandemisch paraat
23 september
30 september
1 oktober
3 oktober
7 oktober
KAMG Wetenschapsdag
Een gezonde toekomst met onderzoek door, voor en met artsen M+G
15 oktober
31 oktober
Deadline
deadline indiening RIVM-regioprojecten
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Als onderdeel van het CAPI-scholingsaanbod, verzorgen we vanuit CAPI een reeks online Masterclasses van GGD GHOR NL. De tweede CAPI Masterclass is getiteld ‘Van onderzoeksvraag naar resultaten’.
In deze Masterclass, gepresenteerd door dr. Janneke Heijne en dr. Ellen Generaal, leer je hoe je van een onderzoeksvraag komt tot onderzoeksresultaten.
Na het opstellen van een onderzoeksvraag, wat aan bod kwam in de eerste CAPI masterclass, komen we nu in de volgende fase van de onderzoekscyclus terecht: het opstellen van een goed analyseplan. Maar wat heb je daarvoor nodig? Hoe verzamel jij jouw data en hoe analyseer je deze om tot jouw beoogde resultaten te komen?
In deze tweede CAPI-masterclass ‘Van onderzoeksvraag naar resultaten’ kom je meer te weten over de verschillende manieren van data-analyses en de bijbehorende afwegingen die daarmee gepaard gaan. Laat je door alle stappen meevoeren om zo op weg geholpen te worden met jouw eigen onderzoek.
Welkom bij de zomereditie van de CAPI Nieuwsbrief, de nieuwsbrief die is ontwikkeld om je te informeren over de activiteiten van CAPI, onze collega’s voor te stellen en relevante literatuur te delen. In deze editie vind je een save the date voor ons jaarlijkse CAPI Symposium. Na het grote succes van vorig jaar zijn wij erg enthousiast om het symposium opnieuw te organiseren, en wij hopen dat jij er ook bij bent! Verder maak je in deze editie kennis met twee van onze onderzoekers, Liën en Liesse. Daarnaast belichten we een wetenschappelijk artikel over het thema ethiek binnen computationele modellering.
De CAPI nieuwsbrief zal een korte zomerpauze houden. In september zien we je graag weer, met een editie waarin we het komende CAPI Café zullen aankondigen. Alvast een voorproefje: het Café zal gaan over het gebruik van AI modellen voor het voorspellen van infectieziekte-uitbraken!
Namens de CAPI stuurgroep wensen wij jullie allemaal een hele fijne zomer!
Veel leesplezier en tot in september!
Wij zijn verheugd om het jaarlijkse CAPI Symposium opnieuw aan te kondigen! Op 30 januari 2025 verzamelen we ons in de Julianazalen in de Jaarbeurs – Utrecht, om ons te laten inspireren door de nieuwste kennis op het gebied van infectieziekte-onderzoek voor en door GGD’en. Klik hier voor meer informatie.
Ik ben Liesse Vanderhoven, onderzoeker bij AWPG Mosa in het mooie Zuid-Limburg. Na mijn studies in European Public Health, en Public Policy and Human Development aan de Universiteit van Maastricht ben ik aan de slag gegaan bij de COVID-19 afdeling van de GGD Zuid Limburg. Daar heb ik ongeveer anderhalf jaar gewerkt als BCO-medewerker en trainer. Toen het einde van de COVID-19 afdeling in zicht kwam, werd mijn interesse gewekt door een vacature om een jaar onderzoek te doen binnen het thema infectieziekten.
Sinds april 2023 werk ik als jaaronderzoeker bij CAPI, waar ik onderzoek doe naar de relatie tussen vaccinatiebereidheid en gezondheidsvaardigheden. Dit beviel zo goed dat ik in januari 2024 verder ben gegaan met dit onderzoek als PhD-onderzoeker bij CAPI. Momenteel richt ik mij op het betrekken van mensen met lage gezondheidsvaardigheden bij maternaal vaccinatieonderzoek. Dit proberen we via een persoonlijke aanpak, waarbij we ook assistentie aanbieden bij het invullen van de vragenlijst. Ik geniet ervan om de theoretische kant van het onderzoek te combineren met de praktische en menselijke kant, door in gesprek te gaan met nieuwe ouders bij de consultatiebureaus van de jeugdgezondheidszorg van de GGD Zuid Limburg.
Dit onderwerp ligt me nauw aan het hart, aangezien er in Zuid-Limburg veel mensen te maken hebben met gezondheidsongelijkheden. Lage gezondheidsvaardigheden, waar ongeveer 1 op 4 Nederlanders mee kampt, lijken hier een duidelijk verband mee te hebben. Het is cruciaal dat iedereen de mogelijkheid heeft om op een passende manier te zijn betrokken te zijn bij de preventie van infectieziekten en hierbij geïnformeerde keuzes kan maken.
Naast mijn werk ben ik graag bezig met muziek. Elke maandagavond speel ik gitaar en cuatro (een viersnarig Venezolaans instrument) in mijn Spaanse muziekgroep. Je vindt me ook vaak in de keuken of met een goed boek in mijn hand. Daarnaast ontspan ik graag in de natuur tijdens lange wandelingen en leef ik me elk weekend uit op de squashbaan.
Mijn naam is Liën van Ooijen en ik ben begin 2024 gestart aan mijn jaaronderzoek bij CAPI. Naast dat ik HBO-verpleegkunde heb gestudeerd, heb ik ook de pre-master gezondheidswetenschappen en een master in International Public Health aan de Vrije Universiteit van Amsterdam behaald. Ik werk bij het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR), dit is een onafhankelijke stichting die gehuisvest is bij GGD Amsterdam. Bij het LCR houd ik mij onder andere bezig met het herzien van protocollen, neem ik deel aan verschillende landelijke werkgroepen, houd ik internationale epidemieën nauwlettend in de gaten en beantwoord ik medische vragen van artsen werkzaam in de reizigersadvisering.
Mijn jaaronderzoek heeft dan uiteraard ook een reizigers gerelateerd onderwerp. Tijdens mijn onderzoek zal ik de redenen identificeren waarom mensen de gegeven reisadviezen tijdens een reizigersconsult wel of niet opvolgen. Met de resultaten hoop ik een praktisch advies te kunnen opstellen voor de praktijk. Voordat ik begon bij het LCR, heb ik als reizigersverpleegkundige bij GGD Rotterdam-Rijnmond gewerkt. Met mijn praktijkervaring en mijn academische achtergrond past het onderwerp van het onderzoek dan ook goed bij mij.
Naast dat ik op werkgebied ervaren en geïnteresseerd ben in de reizigersadvisering, ben ik zelf ook gek op reizen. Ik heb lange backpack reizen gemaakt naar verschillende werelddelen. Het liefst reis ik naar landen waar de cultuur compleet anders is dan die van Nederland. Mocht je advies nodig hebben over gezondheid tijdens het reizen, leuke bestemmingen of hostels, vraag het me gerust.
Als vast onderdeel van de CAPI-nieuwsbrief lichten we een recent gepubliceerd wetenschappelijk artikel uit, dat voor de infectieziektebestrijding van belang is. Zo pik je altijd wat nieuwe kennis op als je onze nieuwsbrief leest.
Behoefte aan meer? Bekijk hier een literatuur update van relevante recente artikelen. Deze publicaties sluiten aan bij de thema’s zoönose, antimicrobiële resistentie, SOA’s vaccinatie, uitbraakonderzoek, en infectieziekte-epidemiologie. Elke twee maanden selecteren wij nieuwe artikelen die relevant zijn voor onze lezers.
In deze nieuwsbrief staat het artikel “Ethical frameworks should be applied to computational modelling of infectious disease interventions” in de spotlight. Dit artikel is geschreven door Cameron Zachreson, Julian Savulescu, Freya M. Shearer, Michael J. Plank, Simon Coghlan, Joel C. Miller, Kylie E.C. Ainslie en Nicholas Geard.
Het toepassen van computationele modellering om verspreiding van infectieziekten te stoppen of te beperken is, door de gevolgen voor het dagelijkse leven van mensen, geen ethisch neutrale activiteit. De interventie scenarios bevatten vaak ingewikkelde afwegingen, zoals vrijheid versus fysieke gezondheid of individuele autonomie versus solidariteit. Als deze afwegingen niet expliciet meegewogen worden, lopen modellen het risico om omstreden ethische keuzes over het hoofd te zien, wat kan leiden tot een verhoogd risico op onbedoelde gevolgen.
Dit artikel is onderdeel van een internationale poging om epidemiologische modellen te verbeteren, met als doel de onbedoelde gevolgen van infectieziekten interventies te verminderen. De auteurs beargumenteren dat de risco’s op onbedoelde gevolgen verminderd kunnen worden als modeleurs beter bekend zijn met ethische frameworks, en ze de mogelijkheid hebben om expliciet rekening te houden met de relevante waarden in hun modellen. Het voorstel is dat experts op het gebied van ethiek binnen de publieke gezondheid zorgen voor een conceptuele basis om deze capaciteit te ontwikkelen. Het artikel wordt afgesloten met een beschrijving van praktische stappen om de capaciteit voor ethisch bewuste modeleren te vergroten. Daarnaast benadrukken ze dat het incorpereren van ethische frameworks vraagt om samenwerking tussen modelleurs, en experts op onder andere het gebied van ethiek van de publieke gezondheid, gedragsinterventies, en sociale determinanten van gezondheid. Door ethische bewustwording te creëren, zal de impact van onbedoelde gevolgen bij interventies verminderen, waardoor de interventie een grotere kans heeft om te slagen.
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Tot de volgende nieuwsbrief!
De CAPI stuurgroep
Wat leuk dat je de juni-editie van de CAPI nieuwsbrief leest! Deze nieuwsbrief is bedoeld om jou op de hoogte te houden van recente ontwikkelingen binnen CAPI, relevante wetenschappelijke artikelen te delen en onze CAPI-collega’s voor te stellen.
In deze editie stellen we je voor aan jaaronderzoeker Louise de Vos Klootwijk en programmacoördinator Ellen Generaal. Daarnaast blikken we terug op het CAPI Café van 21 mei. Uiteraard wordt er ook weer een wetenschappelijk artikel in de spotlight gezet, dit keer over anorectale gonorroe.
Bedankt voor je interesse in CAPI en veel leesplezier!
Op 21 mei vond het derde hybride CAPI Café plaats, bij Hecht GGD Hollands Midden. Het thema voor deze editie was “Wat is er nodig voor een succesvolle ZonMw aanvraag?”. Als voorzitter van verschillende ZonMw commissies nam dr. Sjaak De Gouw, DPG van Hollands Midden, ons mee door het proces van een ZonMw aanvraag met een vooraanmelding. Een belangrijke les die hij ons meegaf: zorg dat niet alleen de relevantie van het probleem duidelijk is, maar ook de relevantie voor de call. Wij bedanken Sjaak voor een informatieve presentatie, en voor het beantwoorden van alle vragen van de enthousiaste deelnemers.
Het volgende CAPI Café zal in september georganiseerd worden. Houd deze nieuwsbrief in de gaten voor meer informatie!
Mijn naam is Louise de Vos Klootwijk. Ik heb een biomedische achtergrond en ben daarna opgeleid tot gezondheidswetenschapper, gespecialiseerd in international public health. De GGD en ik hebben elkaar (succesvol) ontmoet tijdens de eerste stage van mijn master, op de afdeling onderzoek in Amsterdam. Inmiddels werk ik als epidemiologisch onderzoeker op de afdeling infectieziektebestrijding van de GGD Haaglanden, en sinds januari 2024 ook als jaaronderzoeker bij CAPI.
Seksuele gezondheid heeft altijd mijn interesse gehad, en dit jaaronderzoek biedt mij de kans om dieper in de huidige problematiek te duiken. In de afgelopen twee jaar is het aantal gonorroegevallen onder heteroseksuele jongvolwassenen flink toegenomen, maar wat dit veroorzaakt is nog onduidelijk. Voor mijn onderzoek gebruik ik data van verschillende soa-testaanbieders in de regio. Hiermee zal ik meer inzicht geven in de groep gonorroe-positieve jongvolwassenen die zich laten testen. Daarnaast hopen we factoren te identificeren die specifiek zijn voor gonorroe.
Buiten werk ben ik vaak te vinden in de horeca, de sportschool of op pad met vrienden. In de zomer op de wielrenfiets of dansend op een festival, en in de winter op de pistes. Naast vragen over het onderzoek, kan je bij mij terecht voor reistips, lekkere recepten en een leuk gesprek. Wie weet tot dan!
Ik ben Ellen Generaal, postdoc onderzoeker bij de GGD Amsterdam en coördinator van CAPI en de academische werkplaats Sarphati initiatief.
Toen ik 5 jaar geleden als epidemioloog bij de GGD kwam werken, was ik enorm blij met de overstap van fundamenteel onderzoek bij het Amsterdam UMC naar het toegepaste onderzoek bij de GGD. Het is zó leuk om op een afdeling rond te lopen waar de artsen en verpleegkundigen rechtstreeks de spreekkamer uitlopen, en de onderzoeksvragen écht vanuit de praktijk komen. Mijn onderzoek bij de GGD richtte zich vooral op hepatitis B en C screening bij risicogroepen, waaronder druggebruikers en migranten.
Na de opleiding Bewegingswetenschappen hield ik me sinds 2011 bij het toenmalige VUmc bezig met kwantitatief onderzoek op de afdeling Psychiatrie (GGZinGeest) en daarnaast gaf ik onderwijs.
Mijn proefschrift ging over de rol van biologische stress systemen en psychosociale factoren bij chronische pijn. Na een paar interessante jaren als postdoc, waarin ik o.a. de rol van de leefomgeving bij depressie onderzocht, was ik in 2019 toe aan een nieuwe onderzoeksomgeving. En de GGD is zeker geen saaie keus geweest!
Aan het begin van de COVID-pandemie kreeg ik niet alleen mijn 2e kindje, maar ontstonden er ook veel nieuwe initiatieven en functies, waaronder de Regionale Epidemiologie Consulenten IZB vanuit het LCI, waar ik tot eind vorig jaar deel van uitmaakte voor onze regio Noord-Holland en Flevoland. Een leerzame 2,5 jaar met veel ontwikkelingen en een enorm leuk (RIVM en POI) netwerk. Kort daarop ontstond dankzij de VIP-gelden “CAPI”, waarvoor mijn REC-schap plaats moest maken. Maar wij delen gelukkig een gemeenschappelijk doel: nog meer kwalitatief goed onderzoek bij de GGD’en brengen.
Naast de initiatieven zoals scholingen zijn er sindsdien veel enthousiaste VIP-onderzoekers bijgekomen op diverse infectieziekten-onderwerpen. Erg leuk om te zien! In de toekomst hoop ik dat steeds meer GGD-medewerkers de weg weten te vinden naar onderzoek, en dat dit de reguliere IZB-praktijk ten goede zal komen.
In mijn vrije tijd breng ik veel tijd door met mijn gezin. Ik heb de afgelopen jaren een huis laten bouwen in een ecologische zelfbouw-wijk in Almere Oosterwold met een giga-tuin, waar we nog steeds veel voor moeten organiseren (zie foto). Het allerliefste ben ik aan het strand, maak ik wandelingen in de natuur, of sta ik met mijn buurvrienden rondom een vuurkorf. En ik kan niet wachten tot mijn gras opkomt dat net is ingezaaid… dan kan ik na alle bouw-perikelen eindelijk tuinieren!
Als vast onderdeel van de CAPI-nieuwsbrief lichten we een recent gepubliceerd wetenschappelijk artikel uit, dat voor de infectieziektebestrijding van belang is. Zo pik je altijd wat nieuwe kennis op als je onze nieuwsbrief leest.
Behoefte aan meer? Bekijk hier een literatuur update van relevante recente artikelen. Deze publicaties sluiten aan bij de thema’s zoönose, antimicrobiële resistentie, SOA’s vaccinatie, uitbraakonderzoek, en infectieziekte-epidemiologie. Elke twee maanden selecteren wij nieuwe artikelen die relevant zijn voor onze lezers.
In deze nieuwsbrief staat het artikel “Anorectal Neisseria gonorrhoeae infections in women with and without reported anal sex and sex workers in sexual health centres in the Netherlands: a retrospective cohort study” in de spotlight. Dit artikel is geschreven door Maartje Visser, Christian Hoebe, Petra Wolffs, en Janneke Heijne.
Momenteel is gonorroe de tweede meest voorkomende seksueel overdraagbare aandoening ter wereld, en stijgt de incidentie. Om gonorroe onder controle te houden is het van belang om effectieve test strategieën te hebben. Vrouwen worden meestal alleen anorectaal getest wanneer zij aangeven anale seks gehad te hebben. Er worden echter ook anorectale infecties gezien zonder anale blootstelling, mogelijk door zelfbesmetting. Het doel van deze studie is de kennis over anorectale infecties bij vrouwen te vergroten, door risicofactoren voor een anorectale diagnose van gonorroe bij vrouwen in kaart te brengen.
In deze studie zijn nationale surveillance data van Nederlandse centra seksuele gezondheid, verzameld tussen 1 januari 2016 en 31 december 2021, gebruikt. Vrouwen die seks hebben met mannen die zowel urogenitaal als anorectaal getest zijn voor gonorroe zijn geïncludeerd. Deze vrouwen zijn onderverdeeld in 3 groepen: vrouwen zonder anale seks in de afgelopen 6 maanden, vrouwen met anale seks, en sekswerkers. In totaal zijn er 117.693 vrouwen geïncludeerd: 43.757 zonder anale seks, 51.728 met anale seks, en 22.208 sekswerkers. In alle groepen was ongeveer 2% positief getest voor gonorroe. Minstens 70% hiervan had een anorectale infectie, ook in de groep zonder anale seks. De sterkste determinant voor anorectale gonorroe was een gelijktijdige urogenitale gonorroe-infectie: voor vrouwen zonder anale seks was de adjusted odds ratio (aOR) 782 (95% CI 605-1018), voor vrouwen met anale seks 612 (95% CI 490-768) en voor sekswerkers 464 (95% CI 335-652). Daarnaast was voor gonorroe-positieve vrouwen zonder anale seks co-infectie met chlamydia een risicofactor, en migratieachtergrond was een risicofactor voor vrouwen met anale seks. Voor sekswerkers waren risicofactoren: seks zonder condoom, anale seks, een mannelijke partner die seks heeft met mannen of een migratieachtergrond heeft, en een chlamydia co-infectie.
De resultaten van deze studie ondersteunen de mogelijkheid van zelfbesmetting van het urogenitale naar anorectale gebied. Dit komt mede door de sterke relatie tussen de urogenitale en anorectale infectie, en door de sterke overeenkomsten tussen de drie verschillende groepen in het voorkomen van anale gonorroe. Huidige teststrategieën kunnen anorectale gonorroe infecties missen, aangezien er niet standaard anale testen afgenomen worden. Dit zou overwogen moeten worden wanneer richtlijnen voor de preventie en controle van gonorroe ontwikkeld worden.
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Tot de volgende nieuwsbrief!
De CAPI stuurgroep
Wat leuk dat je de mei-editie van de CAPI nieuwsbrief leest! Deze nieuwsbrief is bedoeld om jou op de hoogte te houden van recente ontwikkelingen binnen CAPI, relevante wetenschappelijke artikelen te delen en onze CAPI collega’s voor te stellen.
In deze editie van de nieuwsbrief delen we opnieuw een recent gepubliceerd artikel. Ook kan je je in deze nieuwsbrief aanmelden voor het CAPI Café op 21 mei, en vind je een terugblik op de CAPI kick-off die op 18 april heeft plaatsgevonden. Verder maken we kennis met programmaleider Hélène Voeten en PhD’er Chrissy Moonen.
Bedankt voor je interesse in CAPI en veel leesplezier!
Het doen van een succesvolle ZonMw aanvraag vanuit een GGD kan best ingewikkeld zijn. Daarom organiseren wij op dinsdag 21 mei een CAPI Café van 12:00-13:00, met het thema ‘Wat is er nodig voor een succesvolle ZonMw aanvraag?’. Tijdens deze editie geeft Sjaak de Gouw, directeur publieke gezondheid bij GGD Hollands-Midden en voorzitter van diverse programmacommisies van ZonMw, een kijkje achter de schermen bij een ZonMw commissie. Dit geeft de CAPI Café deelnemers waardevolle inzichten in het beoordelingsproces bij een ZonMw commissie. Ook zullen er tips & tricks gedeeld worden over hoe je jouw ZonMw aanvraag kansrijker maakt. Anja van der Schoor, post-doc onderzoeker en kwartiermaker IZB bij AWPG Lumens, zal vanuit haar ervaring met het schrijven van aanvragen de discussie met Sjaak de Gouw op gang brengen. Dit CAPI Café heeft wederom een interactieve insteek, wat deelnemers de mogelijkheid geeft om vragen te stellen.
Ben jij er ook bij op dinsdag 21 mei? Meld je dan hier aan. Je kunt het CAPI Café online of fysiek bij GGD Hollands Midden volgen. Let op: voor fysieke deelname is een beperkt aantal plekken beschikbaar!
Ik ben Hélène Voeten, senior onderzoeker bij de GGD Rotterdam-Rijnmond en werkplaatsleider voor CEPHIR-Infectieziekten. Als epidemioloog en cultureel antropoloog vind ik het waardevol om kwantitatief en kwalitatief onderzoek te verbinden. Dat doe ik nu al zo’n 17 jaar met veel plezier bij de afdeling infectieziekten van de GGD. Daarvoor heb ik 10 jaar bij de afdeling Maatschappelijke Gezondheidzorg van het Erasmus MC gewerkt, waar ik ben gepromoveerd op soa en seksuele gezondheid in Kenia.
Bij de GGD heb ik me altijd beziggehouden met onderzoek dat een link heeft naar gedrag, zoals handhygiëne in instellingen, antibiotica-voorschrijfgedrag van huisartsen en determinanten van testen of vaccineren. In de coronapandemie heb ik ook uitbraakonderzoek gedaan. Dat vond ik erg leuk omdat je een soort detective bent die transmissiepatronen opspoort met behulp van sequencing.
Ik ben super blij met de VIP-gelden voor onderzoek, zodat we nu een groot en divers team hebben met enthousiaste onderzoekers en begeleiders. Ik hoop dat via CAPI steeds meer GGD’ers de weg weten te vinden naar onderzoek en dat dit zich vertaalt in een meerwaarde voor de uitvoeringspraktijk.
In mijn vrije tijd verslind ik literaire romans, gemiddeld wel 1 per week. Ik ga graag naar musea en culturele uitjes, en ik hou van koken en bakken. Maar het liefste maak ik lange wandelingen in de natuur waarbij ik vogels aan hun zang probeer te herkennen (lang leve de Merlin app!) en plantjes probeer te identificeren (Obsidentify app). Ook bezoek ik de botanische tuin in Utrecht geregeld, waarbij de vlindertuin mijn favoriet is! (zie foto)
Op 18 april brachten we de onderzoekers van 2024 samen met de stuurgroep en de PhD’s van 2023 tijdens de CAPI kick-off in Den Bosch. De bijeenkomst werd gestart met een welkomstwoord en introductie over CAPI door voorzitter Prof.dr. Christian Hoebe. Daarna gaven de PhD’s en jaaronderzoekers van 2024 een pitch over hun onderzoeksplannen.
Het enthousiasme van onderzoekers en de grote diversiteit aan onderzoeksthema’s maakten het erg energiek en interessant! Na de pitches was het tijd voor een sociale activiteit om elkaar nog wat beter te leren kennen. De onderzoekers en stuurgroepleden deden fanatiek mee aan de CAPI Pubquiz, waarmee we middag afsloten.
Voorafgaand aan de kick-off organiseerden we een ochtendbijeenkomst voor de jaaronderzoekers van 2023, die zich inmiddels in de afrondende fase van hun onderzoek bevinden. Het doel van de bijeenkomst was om de take-home messages van elk jaaronderzoek te delen en om samen na te denken over het verspreiden van die bevindingen naar verschillende doelgroepen.
Op die manier helpen we elkaar om onderzoeksresultaten op de juiste plekken te laten landen. Voor de PhD’ers gestart in 2023 was een intervisie georganiseerd, waar zij met elkaar hun traject en eventuele knelpunten konden bespreken en tips & tricks uit konden wisselen.
Wij kijken terug op een succesvolle CAPI dag!
Ik ben Chrissy Moonen, onderzoeker bij AWPG Mosa in het zonnige Zuid-Limburg. Na mijn bachelor Gezondheidswetenschappen en master Health Education and Promotion aan de Universiteit van Maastricht ben ik een jaar gaan rondreizen in Australië. Toen COVID-19 om de hoek kwam kijken, heb ik samen met mijn vriend nog één van de laatste vluchten naar huis weten te pakken. Bij thuiskomst ben ik als BCO’er/beleidsmedewerker bij GGD Zuid-Limburg aan de slag gegaan. De mogelijkheid deed zich voor om onderzoek te gaan doen naar COVID-19 binnen de grensregio. Als (half-Belgische) inwoonster van een grensregio met een interesse voor onderzoek heb ik deze kans met beide handen aangegrepen!
Momenteel doe ik als CAPI PhD’er onderzoek naar hepatitis B en C (en hiv) opsporing onder migranten. Een héél ander onderwerp. Wat ik zo leuk vind aan deze PhD is de verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en praktijk door toepassing van diverse onderzoeksmethodieken.
Op dit moment werk ik aan een kwalitatief onderzoek over hoe we de seksuele gezondheidszorg toegankelijker kunnen maken voor migrant mannen die seks hebben met mannen (MSM). Daarnaast bieden we momenteel hepatitis B/C en hiv testen aan bij de tuberculosescreening voor migranten. Het verbeteren van onze zorg voor kwetsbare groepen vind ik een mooie uitdaging en hier zet ik mij graag voor in.
Als ik niet aan het werk ben, dan vind je mij buiten met mijn modderhanden in de moestuin, aan het kampvuur met vrienden, of ben ik aan het wandelen met onze trouwe viervoeter Funs. Verder kom ik mijn energie graag kwijt in de sportschool of tijdens een potje volleybal.
Als vast onderdeel van de CAPI nieuwsbrief lichten we een recent gepubliceerd wetenschappelijk artikel uit, dat voor de infectieziektebestrijding van belang is. Zo pik je altijd wat nieuwe kennis op als je onze nieuwsbrief leest.
Behoefte aan meer? Bekijk hier een literatuur update van relevante recente artikelen. Deze publicaties sluiten aan bij de thema’s zoönose, antimicrobiële resistentie, seksuele gezondheid, vaccinatie, uitbraakonderzoek, en infectieziekte-epidemiologie. Elke twee maanden selecteren wij nieuwe artikelen die relevant zijn voor onze lezers.
In deze nieuwsbrief staat het artikel “SARS-CoV-2 vaccination uptake in six ethnic groups living in Amsterdam, the Netherlands: A registry-based study within the HELIUS cohort” in de spotlight. Dit artikel is geschreven door Sophie Campman, Anders Boyd, Liza Coyer, Janke Schinkel, Charles Agyemang, Henrike Galenkamp, Anitra Koopman, Felix Chilunga, Maarten Schim van der Loeff, Lieke van Houtum, Tjalling Leenstra, Karien Stronks, en Maria Prins.
Mensen met een migratieachtergrond zijn onevenredig zwaar getroffen door SARS-CoV-2. Zo hebben ze te maken gehad met hogere infectie-, ziekenhuisopname-, en sterftecijfers. Daarom is vaccinatie tegen SARS-CoV-2 specifiek in deze groepen van groot belang. Eerder onderzoek binnen het HELIUS cohort heeft aangetoond dat de SARS-CoV-2 vaccinatiebereidheid lager was onder mensen met een Surinaamse (Hindoestaans en Creools), Ghanese, Turkse en Marokkaanse achtergrond dan onder mensen met een Nederlandse achtergrond.
Echter op het moment van het meten van de vaccinatiebereidheid tussen november 2020 en maart 2021 was het nog onduidelijk of en in hoeverre de daadwerkelijke vaccinatieopkomst zou verschillen tussen etnische groepen. Daarom hebben we in deze studie de SARS-CoV-2 vaccinatieopkomst vergeleken tussen zes etnische groepen in Amsterdam. Om dit te onderzoeken hebben we data van het multi-etnische HELIUS cohort gekoppeld aan SARS-CoV-2 vaccinatie registratiedata van de GGD Amsterdam. Vaccinatieopkomst was gedefinieerd als het hebben ontvangen van minimaal één dosis van de SARS-CoV-2 basisserie tussen 6 januari 2021 (de start van de COVID-19 vaccinatiecampagne) en 6 september 2021 (net nadat alle volwassenen in Nederland een vaccinatie hadden kunnen krijgen).
In totaal hebben we data geanalyseerd van 19,006 HELIUS deelnemers met een mediane leeftijd van 53 jaar. De SARS-CoV-2 vaccinatieopkomst was het hoogst onder de Hindoestaanse groep (60.3%), gevolgd door de Nederlandse (59.6%), Ghanese (54.1%), Turkse (47.7%), Creoolse (43.0%), en Marokkaanse (35.8%) groepen. Na correctie voor leeftijd, geslacht, ervaren sociale steun en comorbiditeiten was de vaccinatieopkomst lager in de groepen met een Creoolse, Ghanese, Turkse, en Marokkaanse achtergrond vergeleken met de Nederlandse groep.
Hoewel de bereidheid om te vaccineren tegen SARS-CoV-2 lager was onder de Hindoestaanse groep, was de daadwerkelijke vaccinatieopkomst vergelijkbaar met die van de Nederlandse groep. De resultaten van dit onderzoek benadrukken dat het essentieel is om preventiestrategieën gericht op het bevorderen van de vaccinatieopkomst en het verminderen van barrières voor vaccinatie af te stemmen op de behoeften van specifieke doelgroepen. Deze aanpak kan niet alleen bijdragen aan het beperken van de ernstige gevolgen van COVID-19, maar ook aan het sturen van toekomstige vaccinatiecampagnes tegen andere infectieziekten of toekomstige pandemieën.
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Tot de volgende nieuwsbrief!
De CAPI stuurgroep
Een warm welkom bij de lente-editie van de CAPI nieuwsbrief! Wat leuk dat je meeleest. Deze nieuwsbrief is bedoeld om jou op de hoogte te houden van recente ontwikkelingen binnen CAPI, relevante wetenschappelijke artikelen te delen en onze CAPI collega’s voor te stellen.
In deze editie delen we een selectie van recent gepubliceerde wetenschappelijke artikelen die relevant zijn voor onze praktijk. Ook kun je je via deze nieuwsbrief alvast aanmelden voor het komende CAPI Café, dat zal plaatsvinden op 21 mei. Daarnaast blikken wij met enthousiasme terug op de vorige editie van het CAPI Café en een inspirerende trainingsdag voor CAPI onderzoekers. Ook maken we kennis met onderzoekers Martijn Vink en Babette van Deursen. Tot slot delen wij verheugd de eerste resultaten van CAPI onderzoek met jullie. Tim Wiersma is zijn jaaronderzoek aan het afronden en zal ons kort meenemen in zijn bevindingen.
Bedankt voor je interesse in CAPI en veel leesplezier!
Meld je hier aan voor het volgende CAPI Café op 21 mei: “Wat is er nodig voor een succesvolle ZonMw aanvraag?”
Op donderdag 7 maart vond het tweede CAPI Café plaats bij de GGD Rotterdam, een bijeenkomst met veel enthousiasme en interactie. Dr. Raïssa Tjon-Kon-Fat, arts Maatschappij & Gezondheid en epidemioloog hield een inspirerende presentatie over het onderwerp “Uitbraakonderzoek: hoe doe je dat bij de GGD?”. Met behulp van een fictieve casus van een mazelenuitbraak nam ze ons mee in de eerste zes van de tien stappen van een uitbraakonderzoek. Ze benadrukte met name het belang van een duidelijke casus definitie. De interactieve opzet van haar presentatie stimuleerde de deelnemers om mee te denken en aan te geven hoe ze zelf zouden handelen in deze situatie. Dit zette de ruim 130 deelnemers (zowel fysiek als online) flink aan het denken. De reacties op dit tweede CAPI Café waren erg positief! We kijken dan ook erg uit naar het voortzetten van deze inspirerende sessies met diverse thema’s.
Het volgende hybride CAPI Café vindt plaats op dinsdag 21 mei van 12:00 tot 13:00, met als thema “Wat is er nodig voor een succesvolle ZonMw aanvraag?”. In deze editie van het CAPI Café zal Sjaak de Gouw, directeur publieke gezondheid bij GGD Hollands-Midden en voorzitter van diverse programmacommissies van ZonMw, een kijkje achter de schermen geven bij een ZonMw commissie. Dit CAPI Café zal deelnemers waardevolle inzichten geven in het beoordelingsproces bij een ZonMw commissie, en ze een mogelijkheid geven tot het stellen van vragen. Anja van der Schoor, post-doc onderzoeker & kwartiermaker IZB bij AWPG Lumens, zal haar ervaring met het schrijven van aanvragen delen en de discussie met Sjaak de Gouw op gang brengen. Ben je er ook bij op dinsdag 21 mei? Meld je dan hier aan. Deelname kan zowel fysiek bij GGD Hollands Midden als online.
Mijn naam is Martijn Vink en na mijn studie Geneeskunde heb ik mij verder gespecialiseerd in de publieke gezondheid (in de tropen) en in de epidemiologie. In beide vakgebieden heb ik een master-titel behaald.
Ik heb een sterke interesse in tropische infectieziekten, parasitaire ziekten en de gezondheid van migranten. Zo heb ik 9 jaar voor een ontwikkelingsorganisatie (HealthNet) gewerkt, waar ik mij focuste op operationeel onderzoek binnen onze programma’s. In die tijd ben ik vaak in Afghanistan geweest (en is het land ook in mijn hart gaan zitten!). Ook heb ik als arts in Nederlandse asielzoekerscentra gewerkt.
Op dit moment werk ik parttime als jaaronderzoeker bij GGD Rotterdam-Rijnmond. Daarnaast werk ik als eindverantwoordelijk arts bij een reizigersvaccinatiebureau (Vaccinaties op Reis) en ben ik parttime promovendus aan het Amsterdam AMC op infectieziektenonderzoek dat ik in Afghanistan heb gedaan.
Mijn jaaronderzoek richt zich op scabiës bij asielzoekers. In de laatste jaren is het aantal scabiësgevallen onder hier verblijvende asielzoekers flink toegenomen. De ziekte wordt frequent gezien bij nieuw aangekomen asielzoekers, maar ook in centra waar asielzoekers later in de procedure verblijven. Dit wekt de suggestie dat lang niet alle scabiësgevallen tijdig worden herkend.
Mijn onderzoek richt zich op nieuw aangekomen asielzoekers in het aanmeldcentrum in Budel. Ik zal hier een grote groep asielzoekers op scabiës screenen, zowel met een vragenlijst als met een lichamelijk onderzoek en zo nodig microscopie. Hiermee kan ik de sensitiviteit en de specificiteit van de vragenlijst bepalen. Als asielzoekers daadwerkelijk scabiës blijken te hebben, zal ik hen nog een aantal extra vragen naar risicofactoren, kennis en schaamte stellen. De resultaten uit mijn onderzoek kunnen helpen om asielzoekers eerder en gerichter op scabiës te screenen, wat veel klachten en secundaire infecties kan voorkomen.
In mijn vrije tijd houd ik van lange-afstandswandelen, mountainbiken en klussen in onze Drentse vakantiewoning. Daarnaast ben ik op dit moment druk met sponsorwervingsacties voor een jongerenreis vanuit onze kerk, die wij in juli 2024 naar Oeganda zullen gaan maken.
Op 11 en 12 maart waren de CAPI onderzoekers te gast bij ImpactAll in Utrecht – een organisatie die trainingen en coaching op het gebied van communicatie verzorgt. De onderzoekers konden aansluiten bij de training ‘Presenteren met Impact’ of bij ‘Bewust Beïnvloeden’.
Bij ‘Presenteren met Impact’ gingen de onderzoekers aan de slag met hun presentatievaardigheden. Daarbij kwamen diverse thema’s aan bod, zoals het gebruik van houding, het overbrengen van complexe inhoud, interactie met publiek, en omgaan met weerstand.
Tijdens de training ‘Bewust Beïnvloeden’ lag de focus op met verbeteren van communicatie- en beïnvloedingsvaardigheden. De combinatie van theorie en rollenspellen zorgde ervoor dat de onderzoekers direct konden oefenen met de geleerde lessen. Het waren twee inspirerende dagen waar de onderzoekers met een goed gevoel op terugkijken!
CAPI jaaronderzoeker Tim Wiersma bevindt zich in de afrondende fase van zijn onderzoek getiteld ‘Kwalitatief interview onderzoek naar besluitvorming over kindervaccinaties bij praktisch opgeleide ouders’. In deze rubriek deelt hij zijn eerste bevindingen én vertelt hij over zijn ervaringen met het doen van praktijkgericht onderzoek vanuit een Academische Werkplaats Publieke Gezondheid.
De dekkingsgraad van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) is gedaald tot onder de 90%, met toenemende uitbraken van door vaccinatie te voorkomen ziekten als gevolg. Eerder onderzoek toonde dat vaccinatietwijfel en weigering vaker optreden bij o.a. praktisch opgeleide mensen. In tijden van een dalende dekkingsgraad is het cruciaal om het besluitvormingsproces rondom vaccinaties beter te begrijpen. Ons doel was om het besluitvormingsproces over RVP-vaccinaties onder praktisch opgeleide ouders te verkennen.
Op basis van een kwalitatieve opzet werden twaalf semigestructureerde interviews gehouden met ouders die recent een vaccinatiekeuze hadden gemaakt voor hun kind. De voorlopige resultaten van de analyses lieten de volgende bevindingen zien. We zagen twee groepen in besluitvorming: één die snel/direct besliste op het moment dat het vaccinatie onderwerp ter sprake kwam, en één die meer tijd nam voor het besluit. De snelle/directe beslissers voelden zich neutraal tijdens het proces en voldaan achteraf. De andere groep daarentegen ervaarde meer negatieve gevoelens, waaronder angst voor verkeerde keuze, bijwerkingen of reacties van anderen. Nadat de keuze was gemaakte ervaarden ze vaak rust of opluchting.
Ouders omschreven daarnaast vijf terugkerende thema’s gekoppeld aan persoonlijke waarden als belangrijk in de besluitvorming: zelfregie (eigen keuzes willen maken en intuïtie volgen), traditie (opvoedingsnormen over vaccinaties), zorgzaamheid (ideeën over optimale zorg en gezondheid), kracht van het gezonde lichaam (vertrouwen in de natuurlijke weerstand van een kinderlichaam) en lotsbestemming (geloof in een voorbestemd leven met onveranderlijk lot). Ervaringen met vaccinaties of ziektes vanuit de direct omgeving werden ook meegenomen in de besluitvorming en vaak gebruikt als onderbouwing voor het besluit.
Alhoewel dit onderzoek nog nadere en verdiepende analyses behoeft, willen wij aandacht vragen van de zorgprofessional voor de vijf thema’s en daarbij in het bijzonder de gevoelens die ouders ervaren. Artsen en verpleegkundigen zouden in een gesprek met ouders kunnen nagaan welke thema’s bij de ouders een rol spelen en dat in het gesprek over vaccinatiekeuze meenemen.
Naast het deel mogen uitmaken van een enthousiaste onderzoeksgroep en de interesse in dit onderwerp, vond ik het boeiend en verrijkend om ‘met een andere pet op’, namelijk in mijn rol als jaaronderzoeker, directe interactie te mogen hebben met deelnemers. Dit leidde tot nieuwe inzichten die voor mij en anderen niet eerder opgemerkt waren. Dit zal wellicht bijdragen aan het verbreden van de kennis over dit onderwerp/probleem.
In de afgelopen jaren ben ik voornamelijk geschoold met kwantitatief onderzoek. Het uitvoeren van kwalitatief onderzoek was voor mij een nieuwe manier van onderzoek doen. Het was in het begin dan ook even wennen, maar zeker een manier van onderzoek doen die ik eenieder wil aanraden!
Daarnaast was de grootste uitdaging het vinden van deelnemers. Zoals in de literatuur ook naar voren komt, maar nogmaals in de praktijk is gebleken, is deze onderzoeksgroep, alhoewel makkelijk te benaderen, wel moeilijke te overtuigen om deel te nemen aan onderzoek.
Mijn belangrijkste les en tip bij de doelgroep praktisch opgeleiden, maar ik denk ook in het algemeen, is om zelf als onderzoeker naar de mensen toe te gaan, ze te betrekken. Mensen vinden het fijn om een gezicht te hebben bij een onderzoeker. Hierdoor waren ouders eerder geneigd om mee te doen aan ons onderzoek. Houd daarnaast het werkveld breed door meerdere organisaties, in mijn geval meerdere consultatiebureaus, te betrekken en zo de kans te vergroten om studiedeelnemers te vinden.
Ik ben Babette van Deursen, een gezondheidswetenschapper gespecialiseerd in infectieziekten en publieke gezondheid. Sinds 2020 werk ik in de GGD-wereld en sinds 2022 ben ik infectieziekte-epidemioloog bij GGD Regio Utrecht, tevens ben ik Regionaal Epidemiologie Consulent voor het RIVM. Mijn focus lag aanvankelijk op COVID-19 surveillance en onderzoek, maar later ben ik ook betrokken geraakt bij reguliere infectieziektebestrijding.
Mijn loopbaan heeft me langs verschillende paden geleid, waaronder epidemiologie bij Artsen zonder Grenzen, implementatieonderzoek in de ouderengeneeskunde, en consultancy en literatuuronderzoek bij een onderzoeksbureau.
De GGD kwam uiteindelijk op mijn pad tijdens de COVID-19 pandemie en ik voelde me meteen thuis op het snijvlak tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk. Daardoor ben ik ook zeer blij dat ik sinds mei 2023 mijn PhD vanuit CAPI ben gestart.
Mijn PhD traject heeft als doel om datagedreven strategieën en informatievoorziening voor infectieziektebestrijding te evalueren en te verbeteren, zodat het beleid binnen infectieziektebestrijding (nog) meer wordt gebaseerd op gevalideerde data.
Na een lange werkdag vind ik ontspanning in de sportschool en in de keuken. Ik kook graag voor én met vrienden, en probeer ik elke maand een nieuw recept uit. Verder reis ik graag en vind ik het leuk om nieuwe boeken, muziek en festivals te ontdekken.
Als vast onderdeel van de CAPI nieuwsbrief lichten we een recent gepubliceerd wetenschappelijk artikel uit, dat voor de infectieziektebestrijding van belang is. Zo pik je altijd wat nieuwe kennis op als je onze nieuwsbrief leest.
Behoefte aan meer? Bekijk op onze website een literatuur update van relevante recente artikelen. Deze publicaties sluiten aan bij de thema’s zoönose, antimicrobiële resistentie, SOA’s, vaccinatie, uitbraakonderzoek, en infectieziekte-epidemiologie. Elke twee maanden selecteren wij nieuwe artikelen die relevant zijn voor onze lezers.
Om aan te sluiten bij het onderwerp van de transmissiedag van dit jaar hebben wij in deze nieuwsbrief het volgende artikel in de spotlight: Behavioural interventions to reduce vaccine hesitancy driven by misinformation on social media
Door Kai Ruggeri, Samantha Vanderslott, Yuki Yamada , Young Anna Argyris, Bojana Većkalov, Paulo Sergio Boggio, Mosoka P Fallah, Friederike Stock en Ralph Hertwig
Effectieve vaccinatiecampagnes zijn fundamenteel voor de publieke gezondheid. Campagnes die ontwikkeld zijn om vaccinaties tegen te gaan, kunnen een gevaar vormen voor de publieke gezondheid. Dit was erg duidelijk tijdens de COVID-19 pandemie waar de anti-vaccinatie campagnes geleid hebben tot een stijging in het aantal COVID-19 gevallen en gerelateerd overlijden. Ook vóór maart 2020 kon vaccinatietwijfel direct gelinkt worden aan misinformatie verspreid op sociale media. Een randomised controlled trial in 2021 toonde aan dat blootstelling aan misinformatie rondom COVID-19 vaccinaties de bereidheid tot vaccineren verlaagde, zelfs onder mensen die aangaven dat ze zeker vaccinaties zouden accepteren.
Naast de standaardmethoden om vaccinatiebereidheid te bevorderen, zijn er nu ook moderne methoden, zoals onder andere “debunken” (het controleren van feiten nadat ze op sociale media hebben gestaan) en “prebunken” (het trainen van mensen om nepnieuws te kunnen herkennen). Hoewel dit soort methoden veelbelovend zijn in het verminderen van het delen van misinformatie, is hun effect op vaccinatiebereidheid nog niet bekend. De auteurs van dit artikel hebben daarom naar 30 studies gekeken, waarin interventies gericht op misinformatie op sociale media uitgevoerd werden, waarbij expliciet gekeken is naar het effect op gedrag. Slechts twee interventies toonden aan dat het ingaan op vaccinatie-zorgen en het aanbieden van informatie op een interactieve manier leidde tot een stijging in het aantal vaccinaties.
De auteurs hebben tien inzichten geformuleerd, gebaseerd op het bestaande bewijs, om bij te dragen aan een duidelijkere en specifiekere toolkit om vaccinatietwijfel aan te pakken. Een voorbeeld van deze inzichten is dat alleen berichten over voordelen en risico’s gebaseerd op statistieken niet voldoende is, en dat sociale media onderdeel moeten zijn van de oplossing.
Concluderend benadrukken de auteurs dat er een noodzaak is voor directe samenwerking tussen gedragswetenschappers en de publieke gezondheid, aangezien de meeste interventies focussen op houdingen en intenties, in plaats van op direct gedrag. Het ontwikkelen van deze samenwerkingen belooft directe voordelen voor betrouwbaardere wetenschappelijke inzichten die de gezondheid en welzijn van de hele bevolking zouden verbeteren.
Wil je meer weten over CAPI? Neem een kijkje op onze website en volg ons op LinkedIn.
Tot de volgende nieuwsbrief!
De CAPI stuurgroep